Bij BNNVARA zijn wij altijd op zoek naar nieuw talent. Daarom hebben we de BNNVARA Academy, een opleidingstraject speciaal voor de grootste mediatalenten die het verschil willen maken. In een halfjaar tijd worden jonge talenten klaargestoomd tot mediaprofessionals.
Baksteen - Bo Hanna brak met zijn orthodoxe gemeenschap: 'Ik was niet bereid een dubbelleven te leiden'
26-04-2021
•
leestijd 5 minuten
•
1824 keer bekeken
•
Tekst: Stijn de Vries
Hij is journalist, documentairemaker en onbeschaamd homoseksueel. Bo Hanna (26) woont nu in Amsterdam: een plek ver weg van Noord-Limburg, waar hij strenggelovig werd opgevoed in een omgeving die hem niet kon accepteren zoals hij was. “Ik moest voor mezelf kiezen. Ik was niet bereid een dubbelleven te leiden.”
Waarom schuif je bij Aan Tafel aan om over de LHBTQI+ community en religie te praten?
“Ik vind het belangrijk om moeilijke gesprekken aan te gaan, zoals deze. Dit is een gevoelig onderwerp waar veel mensen andere meningen over hebben en waarbij ze nooit het achterste van hun tong laten zien. Maar ik ben voorstander van taboes doorbreken en wil mijn eigen verhaal vertellen, misschien heeft een jonge Bo die het ziet er wat aan. Als journalist is het mijn verantwoordelijkheid dat ik met dit soort vraagstukken aan de slag ga. De waarde van een gesprek met andersdenkenden is dat ik andere inzichten en opvattingen hoor. Persoonlijk heb ik religie als iets onderdrukkends ervaren, maar dat betekent niet dat iemand anders er geen kracht uit kan halen.”
Onderdrukkend? Waarom?
“Omdat ik opgroeide in een orthodox christelijk milieu en gezin, en in mijn tienerjaren ontdekte dat ik homoseksueel ben. Voor mij was het christendom en mijn homoseksualiteit moeilijk te rijmen. Dat heeft erin geresulteerd dat ik brak met een aantal familieleden en de Koptisch-Orthodoxe gemeenschap, al op mijn zestiende. Ik besloot weg te gaan en zelfstandig te wonen.”
Heftig, weggaan op zo’n jonge leeftijd.
“Wat moest ik dan? Ik wist dat mijn vader en mijn omgeving me niet zou accepteren. Daarom besloot ik voor mezelf te kiezen. Ik was simpelweg niet bereid een dubbelleven te leiden. Ook had ik geen zin om mijn familieleden te overtuigen me te accepteren. Op mijn negentiende had ik een telefoongesprek met mijn vader toen hij er via via achter kwam dat ik gay ben. Hij zei dat er een demoon in me zat. Dat was heftig, maar ik weet dat hij écht gelooft dat homoseksualiteit een zonde is, en dat het slecht is dat zijn zoon homoseksueel is. Dat vind ik een waanidee, maar het is lastig om iemand uit die waan of sterke overtuiging te halen als die er al decennialang is. Er zijn gelukkig ook familieleden die wel met me zijn meegegroeid en nu liefdevol met me omgaan.”
Wat moeten we volgens jou absoluut bespreken in onze talkshow?
“De verantwoordelijkheid van de overheid om de LHBTQI+ community te beschermen. Zo ben ik bijvoorbeeld kritisch over religieus onderwijs in Nederland. Ik denk dat openbare scholen iedereen, ongeacht afkomst, seksuele voorkeur of religie, dezelfde kansen zou moeten garanderen. Dat is moeilijk: scholen hebben immers de vrijheid om hun eigen ideologie te propageren, maar aan de andere kant heeft de LHBTQI+ community ook zijn rechten. In de praktijk botsen die vrijheden met elkaar. Ik vraag me dan ook af wat zwaarder weegt: mag je als gereformeerde school bijvoorbeeld geen voorlichting geven over de LHBTQI+ community? Ik vind van niet. Dat is een onderwerp die we moeten behandelen.”
Goed om te weten. Door naar de Baksteen-vragen. Wat is jouw breekpunt?
“Als ik onrechtvaardigheid ervaar. ik heb moeite met het idee dat mensen anderen willen onderdrukken op basis van wat ze zelf niet fijn vinden. Vrijheid houdt op als je aan iemand anders’ vrijheden komt. Je mag van alles van mij vinden, maar ik kan er niet tegen als iemand me actief gaat bestrijden of uitschelden. Zo groeide ik in Limburg op als een van de weinigen met een migratieachtergrond, en werd ik daar ook mee gepest. Gelukkig ben ik uitgesproken en durfde ik op te staan. Dat probeer ik nog altijd te doen.”
Wat zou je willen slopen met een Baksteen?
“Die ‘Wafels met Nutella’-winkels in Amsterdam. Ik vind ze symbool staan voor de verloedering van mijn stad. Ik fiets vaak door het centrum voor werk en zie alleen nog maar zulke lelijke winkels, die worden bezocht door dronken toeristen. Zonde: de stad lijkt steeds meer op Disneyland.”
Waar zou jij graag je steentje aan willen bijdragen?
“Dat mensen steeds meer zichzelf durven te zijn en zich durven uit te spreken. Ik wil een gelijkwaardige samenleving, en vind dat mensen los van hun eigen bubbel of gemeenschap het recht hebben autonoom te denken. Of je nou uit Volendam, Marokko of Twente komt: weet dat je altijd het recht hebt je eigen mening te hebben en niet mee hoeft te gaan met de massa.”
Mooi. Op wie kan jij bouwen?
“Mezelf. Uiteindelijk heb ik alleen mezelf. Geloof me: blij zijn met wie je bent is ‘t grootste goed. Nu lijk ik een einzelgänger, dat is niet zo: gelukkig heb ik goede vriendschappen en relaties. Maar uiteindelijk moet ik goed zijn met mezelf om een goede vriend of partner te kunnen zijn. Ik kan niet enkel voor anderen leven en mezelf wegcijferen.”
Wie is jouw rots in de branding?
“Mijn familieleden. Tegenwoordig heb ik een heel fijne relatie met mijn broer, neefjes en nichtjes. En daarnaast heb ik lieve vrienden. Zij zijn mijn zelfgekozen familie geworden.”
Waar en van wie heb je het meest geleerd in je leven?
“Normaal gesproken zou je je ouders kunnen noemen, maar die relatie heb ik niet. Ik denk dat ik het meest heb geleerd van mijn broer. We zijn samen opgegroeid, maar denken erg anders over het leven. Juist omdat hij anders denkt dan ik leer ik veel van hem.”
Tot slot: vertel me een steengoed verhaal uit je leven.
“Die heb ik wel. Op mijn 21ste vloog ik, met belachelijk weinig geld, naar New York. Kwam ik daar, zat ik een week lang in het smerigste hostel van de stad. Ik sliep in een kamer met het formaat van een kledingkast, had last van een lekkende radiator boven mijn hoofd, bedwantsen én kakkerlakken. Het was een nachtmerrie. Op dag vijf zat ik huilend op de stoep. Gelukkig leerde ik de dag erna iemand kennen die zei dat ik bij hem mocht slapen voor een aantal nachten. Die steun gaf me de moed om de laatste dagen van mijn week in de stad naar kantoren en mediabedrijven te gaan, waar ik mezelf naar binnen blufte door te zeggen dat ik een afspraak had. Dat was die New York hustle: doorgaan tot je niet meer kunt. Uiteindelijk bleef ik vijf weken in de stad, leerde ik er vrienden voor het leven kennen én vloog ik terug naar Amsterdam met publicaties voor ID, VICE en Condé Nast. Zo zie je maar: wie écht wil, komt ver.”