Niet elke winter kun je dezelfde trekvogels verwachten. Zo ook dit jaar. Vorig jaar zagen we nog grote groepen appelvinken, die zich nu niet in grote getale laten zien. Ook de barmsijzen, twee jaar geleden nog een graag geziene wintergast, zijn dit jaar nauwelijks te vinden. Echte invasies uit het noorden lijken uit te blijven. Wat is er aan de hand?
Wat is reden voor vertrek?
Hoe dichter vogels bij hun broedplek blijven hoe sneller ze weer terug zijn als het nieuwe broedseizoen aanbreekt. Dit is voordelig, omdat de beste broedplekken niet oneindig zijn en hier vaak geldt: wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Het is dus niet slim om zomaar van je broedgebied weg te trekken. De meeste vogels doen dit als het echt niet anders kan. Watervogels doen dit bijvoorbeeld pas als de wateren dichtvriezen. En ook de witkopstaartmezen, barmsijzen en pestvogels, alle soorten waar we de afgelopen jaren af en toe grote groepen van zagen in Nederland, zullen niet direct afzakken als er nog genoeg te eten is in hun eigen land.
Warme winter
Men denkt de extreem zachte winter waar we nu inzitten, waarbij de temperatuur vaak boven de 10 graten uitkomt, deels een verklaring is voor het wegblijven van kenmerkende soorten uit Scandinavië. Ook de cycli die de populaties doormaken hebben hier een invloed op. In een jaar van grote aantallen, door een winter/voorjaar met veel voedsel, wordt er zoveel gegeten dat het jaar daarna weer voedselgebrek kan ontstaan. De oorzaak hiervan zijn cycli in vooral het aanbod van zaden van naaldbomen (fijnspar, berk vooral) en bessen (Lijsterbes, in het geval van pestvogels). Deze cycli en het voedselaanbod in de herfst en winter bepalen invasies. Een zachte winter is dus niet de enige reden voor het uitblijven van invasies.
Het uitblijven van bepaalde soorten, kan er op zijn beurt weer voor zorgen dat andere vogels wél blijven. Insecteneters als cetti’s zangers en graszangers blijven bij aanhoudende zachte winters steeds vaker hangen in onze regio. Dat geldt ook voor kievieten en zelfs voor ijsvogels is een zachte winter gunstig. Ook zijn er dit jaar grote invasies van gaaien en pimpelmezen geteld, als gevolg van veel broedsucces
Tijdens de tuinvogeltelling, die dit jaar op 24-26 januari zal plaatsvinden, wordt hopelijk meer duidelijk over de vogelsoorten die deze winter ons land bezoeken. Tot die tijd kan het weer nog omslaan, wat de huidige stand van de vogelpopulaties nog kan beïnvloeden.