Terwijl voor de natuur in Nederland de meest stille en rustige tijd van het jaar is aangebroken, is het spitsuur bij de grijze zeehond in de Waddenzee. Op wadplaten als Richel en Griend worden juist in deze periode de jongen geboren en gezoogd. Onderzoekers Sophie Brasseur en Jessica Schop van Wageningen Marine Research hebben de afgelopen tijd tellingen gedaan van de grijze zeehonden en de honderden pasgeboren puppies. Zondag 30 december 2018 vertellen ze over de eerste resultaten van hun onderzoek.
Geboren op wadplaten
Grijze zeehonden gebruiken de wadplaten in onze Waddenzee pas zo’n twintig jaar om jongen te werpen. Voor die tijd gebeurde dat voornamelijk op zandstranden, ijsschotsen en rotskusten bij Engeland, Finland en IJsland. Ze werpen hun jongen in de winter omdat ze in andere gebieden afhankelijk zijn van pakijs om veilig te kunnen baren. In de winter zijn er minder rovers, zeker op het ijs. Om die reden worden de grijze zeehonden ook geboren met een dikke, witte bontjas aan. De pups worden ook wel ‘witjes’ genoemd. De vrouwtjes blijven de eerste drie weken bij de jongen om ze te zogen. Zodra de jongen melk krijgen worden de vrouwtjes direct weer een korte tijd paringsbereid. De hele zoogtijd liggen de mannetjes op dat moment te wachten.
De Richel is een zandplaat tussen Vlieland en Terschelling. Het is het belangrijkste geboortegebied voor grijze zeehonden in de Nederlandse Waddenzee, ongeveer 80-90% van alle grijze zeehonden wordt hier geboren. Op Griend, een eilandje tussen Terschelling en het vaste land, worden pas sinds 2007 grijze zeehonden geboren.
Richel van boven, de stipjes zijn grijze zeehonden. (Foto: Sophie Brasseur)