De koolmees is als een kind dat maar twee tonen uit een blokfluit weet te krijgen. Maar wát een variatie weet ‘ie alsnog met die twee tonen te produceren!
Tie-du tie-du tie du … tie tie du, tie tie du, tie tie du … tudie tudie tudie …
Het gaat maar door. En die variatie hoor je niet alleen tussen verschillende koolmezen, één koolmees schakelt ook moeiteloos over van het ene op het andere riedeltje. Er wordt wel gezegd dat een koolmees met gemak vijftig verschillende liedjes kan produceren. Eerst zingt hij op één plek een strofe, daarna vliegt hij naar een andere plek om er een ander liedje te zingen. Er bestaat een theorie dat de koolmees dit doet om concurrerende mannetjes de indruk te geven dat het territorium al dicht bevolkt is. Ze raken geïntimideerd en verlaten het gebied.
Kenmerken zang van de koolmees:
- Motiefzanger
- Twee à drie noten
- Variërend ritme
- Klinkt als een fietspomp
De koolmees heeft een gele onderzijde met een zwarte middenstreep. Zijn kop is glanzend blauwzwart met een witte wang. De zwarte middenstreep op de buik is bij de mannetjes breder dan bij de vrouwtjes.