Logo VARAgids
Alles over tv, series, films en podcasts

Zomerreeks (1): Adriaan van Dis trapt het vervolgverhaal ‘Eiland’ af

07-07-2025
leestijd 4 minuten
2280 keer bekeken
Zomerreeks_illu1B

© Lobke van Aar

Deel 1 van ons zomerse vervolgverhaal waarbij vijf auteurs zich lieten inspireren door het thema ‘eiland.’ ‘Elke gemeenschap heeft recht op betovering. Ik wens het mijn voetvolk toe.’

Een berg zijn is niet eenvoudig. Ik ben een richtpunt voor de schepen die weten van het rif voor mijn kust en mij vervolgens omzeilen. Ik ben door passagiers op afstand getekend. Er bestaan eeuwenoude prenten waarop mijn contouren duidelijk herkenbaar zijn. Op de vroegste foto’s ben ik bedekt met een laag sneeuw zoals die al jaren niet meer valt. Ik ril van de herinnering want ben onderhevig aan slijtage. Door vorst losgespleten steenschilfers bijten mij. Zandstormen schuren mij. Het weer raakt me, maar ik voel het niet. Veel gaat er aan mijn voorbij. Ik ben een eiland in het hier en nu. Ongenaakbaar maar niet alleen.

Dieren nestelen zich in mijn plooien. Nog niet zo lang, want de fossielen die in mijn huid zijn bloot gewaaid, bevatten geen uitgestorven soorten. Veel slangen versteenden in mij en een enkele mol of berg- marmot – vermoedelijk uit de klauwen van een roofvogel gevallen. De schelpen in mijn huid zijn bewijzen van een hogere zee. Ook werd er een gemummificeerde aap in een van mijn plooien gevonden. Hij moet het koud hebben gehad, want hij lag opgerold in een peluwtje van wollig mos.

In de tijd van landjepik en koloniale dromen verging er een schip voor mijn kust. Velen ver- dronken. Een tiental wist mijn strand te bereiken: mannen, vrouwen en kinderen op reis naar een groter wereld. Ze vonden een kleine. Gelukkig wisten ze nog wat levende have uit de branding te redden: een koppel geiten en drie zwijntjes. Hoe zouden die beesten hier anders zijn aangeland? Net als dat aapje, vermoedelijk gekooid gezelschap van een matroos. De schipbreukelingen hadden de kracht ook nog een kist uit de branding te slepen. Gevuld met tabak en een fles rum. Met een scherf glas wisten ze de zon tot vuur te ver- leiden en met de tabak rookten ze de bijennesten uit. Zoet was de honing. En zacht. Vraag me niet hoe díe bijen hier terecht zijn gekomen, maar er is hier vóór de mens aanspoelde heel wat leven aangewaaid. Dankzij uit de koers geraakte vogels die larven als verstekeling in hun veren droegen en zaden in hun stront.

Planten en dieren schikken zich in hun nieuwe omgeving. Daar zijn ze goed in. Grassen bedekken mij. Bomen wortelen – hoe moeizaam ook. Dieren schuieren tegen mij aan. Welkom. Maar de mens is een baziger soort. De mannen maakten gereedschap: stenen bijlen waarmee ze het eiland naar hun hand probeerden te zetten. Bomen omhakken. Palen slaan. Grenzen trekken. Vrouwen bewerkten het ruwe land aan mijn voet. Er werd gepaard - uit geilheid en verveling.

Ik warmde me aan hun vuren en hoorde hun luide stemmen kaatsen: dit is van jou en dit is van mij. En hier is dit en daar is dat. En dit is wat was en dat is wat wordt. Hun hebberigheid gedijde nog beter dan hun gewassen. Het enige wat ze deelden was hun eenzaamheid. Toch noemden ze zich uitverkoren. Na een paar generaties vertraagde hun denken.

En nu zit ik als berg opgezadeld met een naar binnen gekeerd volk. Ze hadden vlotten kunnen bouwen en buitengaats kunnen gaan. Maar ze stookten mijn bomen op en nu zitten ze vast. Soms hoor ik in de nacht iemand jammeren. Hun praten klinkt als doodsbericht.

Ik kijk niet op de mensen neer, al leven ze aan mijn voet. Maar ik heb zo met ze te doen. Wie komt hen te hulp? Wie kalmeert hun bange nachten? Ik vraag het de wind, tuur de horizon af, de hemel. Ik zie satellieten voorbij suizen, de strepen van vliegtuigen soms. En zo nu en dan een logge tanker die geen weet heeft van ons bestaan. De wereld is te klein geworden voor mijn bewoners. Wie geeft ze meer ruimte in hun hoofd en hun handelingen? Niet een heiland maar iemand die hen ont-eilandt. Iemand die denkbeeldige bruggen slaat, die hen bevrijdt van hun benauwenis. Elke gemeenschap heeft recht op betovering. Op nieuw talent. Ik wens het mijn voetvolk toe. Ik wens het mijzelf toe.

Er moet toch een wezen zijn die met verbeelding nieuw leven aan mijn wal zet. Een spitsvondige die ons met een nieuw verhaal verrijkt. Ik heb al te lang gewacht… Betreed mij, beklim mij. Breek de hekken af. Het toneel is aan de nieuwkomers.

Dit artikel komt uit VARAgids 27/28, 2025. Over twee weken het vervolg van dit verhaal door Rob van Essen. Meer lezen? Ga naar varagids.nl/eiland.

Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief

Al 100 jaar voor