Logo VARAgids
Alles over tv, series, films en podcasts

Zoeken naar de Pravda

16-11-2021
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
174 keer bekeken
  •  
Pravda Prepr
Door Roger Abrahams

Hoe was het om tijdens de Koude Oorlog journalistiek te bedrijven? In gesprek met Raymond van den Boogaard, destijds Moskoucorrespondent.

Ongevraagd begint Raymond van den Boogaard (1951) met hét relevante nieuwsfeit: de uitzetting door de Russische autoriteiten van Volkskrant-correspondent Tom Vennink, drie dagen eerder. Vanwege ‘administratieve overtredingen’, maar waarschijnlijk om iets heel anders. De onduidelijkheid doet Van den Boogaard denken aan zijn eigen correspondentschap in Moskou voor NRC Handelsblad, midden jaren 80. ‘Ik ben een maand lang hinderlijk gevolgd, en had hetzelfde als Vennink: geen idee waarom dat was.’ Er volgt een anekdote die net zo kluchtig is als intimiderend. ‘Op een avond in 1986 zat ik in de Moskouse metro. De wagons maakten een enorme herrie. Op de bank tegenover mij zaten twee mannen in vrijwel identieke regenjassen en met identieke aktetassen. Wat vreemd was: ondanks al het kabaal waren ze in gesprek met elkaar. Het zag eruit als een toneelstuk voor amateurs. Ik had weleens gelezen wat je in zo’n situatie kon doen. Vlak voor metrostation Poesjkinskaja stond ik op en liep naar de deuren. Ik wachtte met uitstappen totdat de deuren weer dichtgingen, om te zien wat hun reactie zou zijn. Inderdaad sprongen die mannen op als door een adder gebeten. Ze forceerden de deuren en kwamen de trein uit. Eenmaal op het perron liepen ze ieder een andere kant op. Ik nam de roltrap, en toen ik bijna boven was, zag ik ze onderaan staan, herenigd met elkaar. Toen snapten ze dat ik hen in de gaten had.’ Het was het begin van een reeks incidenten. Wanneer Van den Boogaard zijn flatgebouw verliet, greep de agent voor de deur naar de telefoon en een paar tellen later rukten diens collega’s van de geheime dienst uit, vanuit het KGB-pand verderop. Liep hij naar de metro, dan reden twee mannen stapvoets mee. Hield hij een taxi aan, dan werd hij eveneens door een wagen gevolgd. ‘De eerste week was het enorm grappig en spannend, daarna ging het me de keel uithangen,’ zegt Van den Boogaard. Nooit spraken zijn belagers hem aan. ‘Het is het enige dat ik ooit gemerkt heb van de KGB.’

Van den Boogaard arriveerde in Moskou in 1982. Na vier jaar op de buitenlandredactie van NRC Handelsblad gewerkt te hebben, specialisatie Oost-Europa, werd hij de eerste correspondent van de krant in de hoofdstad van de Sovjetunie – een lang gekoesterde wens van hoofdredacteur André Spoor. Van den Boogaard vertrok alleen, zonder gezin, op een dag in november. Hotel Intourist, bestemd voor buitenlandse reizigers, was zijn eerste thuis.

‘De volgende ochtend keek ik uit mijn raam en zag een lange rij mensen, wachtend in de motregen voor een blikje sardines. Ik dacht: hier moet ik vijf jaar blijven.’ Niet veel later kreeg Van den Boogaard een woning toegewezen: een flat van zeventig vierkante meter in een arbeiderswijk aan de oostkant van het centrum. In het gebouw woonden louter buitenlanders, onder wie zakenlieden, diplomaten en andere correspondenten. Van overheidswege verplicht nam hij een secretaresse en een huishoudster in dienst, op kosten van de krant. Over hun nevenwerkzaamheden maakte Van den Boogaard zich geen illusies. ‘Ljoedmila, de secretaresse, heeft achteraf gezegd dat ze elke maand een rapportje moest inleveren over me. Zei ik eens “die klote-ambassade,” dan zag ik haar opveren.’ Hetzelfde gold voor huishoudster Galja, al wenkte zij weleens vanaf het balkonnetje om hem stiekem nieuwtjes toe te fluisteren die ze binnen niet durfde te verklappen. ‘Zo was het land georganiseerd. Alles doortrokken van de KGB.’

Het correspondentenbestaan zat vol beperkingen, stelt Van den Boogaard. Automatische telefoonverbindingen bestonden niet. Wie wilde bellen, moest een gesprek aanvragen bij een telefonist. Soms lukte dat binnen tien minuten, soms duurde het drie uur. In zijn flat beschikte hij over een communicatietelex, waarmee hij kopij kon doorsturen naar Rotterdam. Op de badkamer stonden twee nieuwstelexen – van het Sovjetpersbureau TASS en, omdat de frequenties van buitenlandse radiostations werden gestoord, ook van het Franse nieuwsagentschap AFP – die papier spuwden als de actualiteit erom vroeg. Elke maand moest hij lunchen met de ambtenaar van het ministerie van Buitenlandse Zaken die over zijn persaccreditatie ging. ‘Die man had als taak mij inhoudelijk aan te spreken op mijn artikelen. Alleen: hij kon ze niet lezen. Dus liet hij mijn stukken vertalen naar het Russisch, waardoor hij in de regel een half jaar achterliep. Dan zei hij tijdens het eten opeens: “U hebt in maart vorig jaar een verkeerd cijfer in de krant gezet over de maïsoogst.” En ik antwoordde: “Wat vervelend nou.”’

Lees verder in VARAgids 47 vanaf bladzijde 30. 

Meer over:

artikelen
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief

BNNVARA LogoWij zijn voor