Midnight traveler gaat over een Afghaans gezin op drift door Oost-Europa. De documentaire is geheel gefilmd met mobiele telefoons en geeft een beeld hoe de vluchtelingencrisis, die nog altijd onverminderd voortduurt, eraan toe gaat.
Terwijl ik de documentaire Midnight traveler (2019) laat bezinken, verschijnt in mijn Facebook-tijdlijn een oproep tot het opnemen van 500 ouderloze vluchtelingenkinderen uit het Moria-vluchtelingenkamp op het Griekse eiland Lesbos. #500 luidt de noodkreet die al weken op sociale media circuleert, waarbij BN’ers, huisartsen en ngo’s oproepen tot het huisvesten van deze kinderen – helemaal nu de coronacrisis aan de poorten rammelt. Tot dusver weigert Mark Rutte ook maar één kind op te nemen. En dat terwijl er al 70 Nederlandse gemeentes hebben toegezegd de kinderen onderdak te willen bieden.
Midnight traveler, zou je kunnen zeggen, geeft een gezicht aan die #500, maar ook aan hun ouders. Eigenlijk aan ál die duizenden vluchtelingen die jaarlijks via illegale, vaak levensgevaarlijke, wegen Europa binnenkomen op zoek naar veiligheid en stabiliteit. Het grote verschil is dat het gezin uit Midnight traveler hun twee jaar durende vlucht heeft vastgelegd met mobiele telefoons.
Vader Hassan is filmmaker en dat was ook de reden dat het gezin moest vluchten uit Afghanistan. In maart 2015 maakte Hassan de documentaire Peace in Afghanistan, een portret van een afvallige Talibancommandant. Vlak na de première werd de commandant vermoord en kreeg Hassan een telefoontje van een vriend, tevens Taliban-lid. ‘Je bent volgens Taliban-gegevens niet meer veilig hier,’ zei deze. ‘Ik heb jou toch,’ grapte Hassan nog. Maar het was duidelijk dat de vriend weinig kon betekenen.
Het gezin Fazili – vader Hassan, moeder Fatima en hun twee dochters Nargis (11) en Zahra (8) – vlucht onmiddellijk de bergen in en vervolgens door naar Tadzjikistan.
Midnight traveler start op het moment dat het gezin daar te horen krijgt dat het terug naar Afghanistan moet. Omdat ze in hun vaderland zullen worden vermoord, reizen ze door naar Iran. Vanaf dat moment is de film een aaneenschakeling van vluchtpogingen en nachtelijke omzwervingen door bossen, velden, bouwplaatsen, woestijnen en troosteloze vluchtelingenkampen. We zien hoe het gezin opgejaagd wordt, Hoe ze ’s nachts stiekem door een bergachtig bos sluipen om uiteindelijk met een koffertje in de hand hijgend in een auto van een smokkelaar te springen, vader in de achterbak om bij een grenscontrole niet ontdekt te worden. We zien ook hoe het is als smokkelaars dreigen de kinderen te ontvoeren om meer geld los te krijgen en hoe – als ze dat weigeren – het gezin gedumpt wordt langs de snelweg waar ze in de regen de nacht door moeten brengen om de volgende dag weer door te lopen, door eindeloze bossen, bergen, velden.
De film zit vol gruwelijke scènes. Zo is er de continue angst dat hun dochters worden ontvoerd, maar ook de scènes waarin ze na veel omzwervingen terechtkomen in een volgepakt vluchtelingen- kamp in Bulgarije, waar ze op matrassen vol vlooien slapen, zijn schrijnend en angstaanjagend. Even lijkt er sprake van enige rust: Fatima wast en kookt. De kinderen spelen buiten in de sneeuw, de ouders flirten zelfs een beetje met elkaar. Maar ook daar keert de wereld zich tegen hen. Ze krijgen te maken met agressie van extreemrechtse Bulgaren. Er staan bendes aan de hekken van het kamp te wachten om vluchtelingen een kopje klei- ner te maken. En de politie helpt de bendes. ‘Het is hier niet meer veilig zegt,’ zegt Hassan in de camera. Te voet vluchten ze door naar Servië, ruim 400 kilometer vederop over heuvels en door bossen, velden, industriegebieden.