Frank Lammers (49) kruipt voor de derde keer in de huid van crimineel Ferry in Undercover. Wordt dat niet saai?
Alsof hij een oude, foute vriend uit de kast trekt. Zo voelt het voor Frank Lammers (49) als hij weer in zijn rol van drugsbaron Ferry Bouman kruipt, nu voor seizoen drie van hitserie Undercover. Met het succes van de serie is personage Ferry iconisch geworden. Met carnaval kun je de Ferry’s tellen. Mensen roepen naar hem, als Lammers staat te tanken. Voor wie hem niet kent: Ferry is het type blanke pit, maar héél ruwe bolster. Onverschrokken crimineel met zachte g. Een soort Brabantse Tony Soprano – nou ja, een beetje dan.
En ja, heerlijk om te spelen vindt Lammers, nog steeds. ‘Boeven zijn altijd leuk natuurlijk. Maar Ferry zeker. Hij is lomp, heeft humor. Hij reageert op situaties zoals je zelf misschien zou willen reageren, maar niet doet, omdat het niet kan.’
Drie seizoenen Undercover betekent drie seizoenen Ferry. En dat doet iets met hoe Lammers hem speelt: ‘Hoe meer ik van Ferry weet, hoe makkelijker het wordt. Ik hoef niet meer na te denken over waar hij vandaan komt, of waarom hij doet wat hij doet. Op de set loop ik naar het kledingrek en zoek ik zelf wel uit wat ik aantrek: zo vertrouwd is het personage inmiddels voor me. Dus dan trek ik wat aan en dan zijn we meteen vertrokken. Over het algemeen is een eerste draaidag het spannendst, want dan bepaal je als acteur definitief hoe iemand praat, hoe iemand loopt. Ik slaap nooit slecht, maar wél voor zo’n dag, want dan lig je toch te denken: hoe ga ik het doen? Als je dat eenmaal hebt bepaald, kun je niet meer terug. Is ook weleens misgegaan hoor. Bij een tekenfilm was dat, had ik besloten dat mijn karakter – zet ingewikkelde, raspende stem op – “een beetje zo praatte”, ja, dan zit je daar dus de rest van de opnames aan vast.’
Omdat Undercover een Belgisch-Nederlandse productie is, heeft Lammers met Belgen te maken op de set. Dat past hem goed, vindt hij. ‘Ik kom zelf natuurlijk uit het Zuiden en qua mentaliteit voel ik me in België thuis, meer dan in het noorden van Nederland. Zonder nu in een uitgebreide cultuurhistorische analyse over de katholieke en bourgondische volksaard te vallen, maar het is me wel duidelijk: ik pas bij België. De groep met wie we Undercover maken is een soort familie geworden. De meeste mensen zijn er steeds weer bij. Ook nu, tijdens corona. Wel jammer, want geen feestjes. Maar het is een beregezellige, getalenteerde groep mensen.’
Nog even over die feestjes, die nu dus niet door konden gaan, maar god, die zijn goed geweest. De tactiek: ieder departement is een keer aan de beurt. Feestje van het licht dus. Feestje van de cameramensen. Feestje van de visagie. Van het geluid. Van de regie.
Lees verder in VARAgids 47 vanaf bladzijde 22.
Meer over:
artikelenOntvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief