Al Pacino neemt revanche voor een hele serie oninteressante rollen in deze HBO-film over de ondergang van een gevierde coach.
Al Pacino was lange tijd één van de beste Amerikaanse acteurs - zie de drie Godfather-films op Netflix - maar speelde de laatste jaren in een alarmerende serie draken (Jack and Jill, Misconduct). In Paterno speelt hij ouderwets geweldig en voor zijn doen extreem ingehouden. Hij is Joe Paterno, de op handen gedragen en inmiddels stokoude coach van het American Football team van Penn State, ofwel Pennsylvania State University. Paterno was een rustige, a-typische coach, die het team vele tientallen jaren leidde en een fabelachtige reeks overwinningen bezorgde. Pacino speelt hem als een erudiete man, die volledig is gefocust op het welzijn van zijn team en de academische carrières van de jonge sporters net zo belangrijk vindt als hun sportieve prestaties.
Door het karakter van de man is Paterno anders dan de meeste films over beroemde coaches. Die zijn vaak zo intens, met zoveel schreeuwende sporters en fans en hyperkinetische sportscènes, dat je er duizelig van wordt. Schoolvoorbeeld is Oliver Stone's slopende film Any Given Sunday (1999), waarin dezelfde Al Pacino een andere en totaal opgefokte footballcoach speelde. Hier gaat het er rustiger aan toe. De terminaal zieke Paterno ligt in een MRI-scanner en overdenkt wat er de afgelopen twee weken is gebeurd: hoe hij in extreem korte tijd van zijn metershoge voetstuk viel, omdat hij een seksschandaal zou hebben toegedekt.
De film is het spannende verslag van hoe een jonge reporter het schandaal aan het licht brengt en hoe de mensen om Paterno heen vervolgens aan volkomen falend crisismanagement proberen te doen, met Paterno als stil en immer redelijk oog van de storm. Het script behandelt Paterno met respect, maar zonder doekjes te winden om het feit dat er afschuwelijke dingen gebeurden en er bizar lang werd weggekeken. Gedurende de film wordt het beeld almaar afschuwelijker en krijg je steeds meer bewondering voor de nuance waarmee Al Pacino zijn rol invult, maar uiteindelijk - in een inktzwarte finale - ook de moed toont de man zijn verdiende loon te geven. Prima biopic, ook voor sporthaters.