Heel vreemde film over de zin van het leven temidden van de kannibalen-apocalyps: een kindje, een konijntje en riolering.
Twintiger Arlen wordt veroordeeld tot verbanning naar de ultieme toekomstige gevangenis van de VS: een enorm woestijngebied waar wetten niet meer gelden. Denk Westworld maar zonder de robots en infrastructuur. Denk Mad Max, eigenlijk. In deze woestijn zijn de gevangenen (aangeduid als the bad batch, ofwel bedorven menselijk afval) voor voedsel op elkaar aangewezen zodat Arlen al heel snel haar arm en been kwijtraakt aan kannibalen die temidden van vliegtuigwrakken proberen te overleven. Arlen is boos, heel boos (en we weten niet waarom ze is veroordeeld, dus misschien is ze wel heel gevaarlijk ook) en als ze in de relatief vriendelijke en veilige woestijncommune Comfort terecht komt, zint ze op wraak op de kannibalen. In die commune is Keanu Reeves de geestelijk leider en net als veel geestelijk leiders acht hij het zijn taak zoveel mogelijk vrouwen te bezwangeren, iets waar Arlen niet zo van gediend is. Begrijpelijk, maar Reeves' monoloog over het belang van goede riolering en het onzichtbare lot van drollen is het zien van deze film al meer dan waard, temeer daar hij gewoon heel erg gelijk heeft. Die monoloog is de spraakzaamste scène in een film die vooral een beeldverhaal is, een heel erg mooi beeldverhaal:
De kracht van The Bad Batch zijn die ongelooflijk mooie beelden van de woestijn en de durf van de regisseuse om het verhaal heel klein te houden en de dialogen schaars. We strompelen mee met de woedende geamputeerde Arlen en belanden met haar in de kern van het verhaal als ze noodgedwongen een klein meisje op sleeptouw neemt dat erg van konijnen houdt en een kannibalen-vader heeft die haar mist. De relatie vader -> kindje -> konijntje is de simpele emotionele basis van de film, een soort getrapte liefde temidden van een hel van stof en mensenvlees. Arlen probeert in die relatie in te breken om enige zin aan haar bestaan te geven. Gevraagd naar waar ze werkelijk voor leeft, antwoordt ze dat ze graag de oplossing voor een probleem zou zijn. Dat lukt haar in The Bad Batch enigszins, ze is van doorslaggevend belang in de vader-kind-konijn relatie, maar je vraagt je aan het eind van de film wel af of het allemaal wel goed komt. En of spaghetti niet toch de eigenlijke zin van het leven is, als het er echt op aan komt.
The Bad Batch is traag, prachtig, lichtelijk gestoord, bedachtzaam en soms erg mal - vooral de onzinnige rol van Giovanni Ribisi slaat nergens op, maar daar staat de stille en totaal onherkenbare Jim Carrey dan weer tegenover. Regisseuse Ana Lily Amirpour maakte eerder de adembenemende in Californië opgenomen Iraanse moslima-vampierfilm A Girl Walks Home Alone at Night, die ook al in een wetteloos stadje genaamd Bad City speelde en een betere film is (bekijk vooral de trailer en stream hem op Google Play of iTunes). The Bad Batch is wat minder geslaagd maar zo'n melancholieke en zelfverzekerde exercitie in eigenzinnigheid dat hij toch zeer de moeite waard is. Hij roept herinneringen op aan halfvergeten tv-series als Carnivàle en Wild Palms en vooral aan de bizarre sf-film A Boy and his Dog uit 1975, over een piepjonge Don 'Miami Vice' Johnson en zijn telepathische hond, die je beslist moet streamen als je The Bad Batch een prettige ervaring vond. Woestijn-weirdness voor liefhebbers.