Down USA.’ Het was het eerste wat je zag als je uit het vliegtuig stapte: het stond met zwarte letters geschilderd op de vloer van de ontvangsthal. Ik ben net in Bagdad aangekomen, het is 2002 en het is middernacht. Aan de muren van Saddam International Airport hangen grote zwart-wit portretten van president Saddam Hussein. In militair uniform, glimlachend en een stuk jonger dan in het echt. Ik ben hier voor het eerst, als verslaggever voor het actualiteitenprogramma Nova.
Irak staat in die tijd in het middelpunt van de aandacht: al maanden is er oplopende spanning tussen het land en een groot deel van de westerse wereld. Het gaat om massavernietigingswapens. Amerika beschuldigt het regime ervan dat het op grote schaal chemische, biologische of zelfs nucleaire wapens bezit of produceert. Saddam had eind jaren tachtig al eens gifgas ingezet tegen het Koerdische eigen deel van zijn volk, dus er was weinig twijfel over zijn bereidheid om dit soort wapens te gebruiken.
Er volgde een ingewikkeld diplomatiek proces: eerst moest Saddam inspecteurs van de Verenigde Naties toelaten die overal in het land zouden controleren waar die wapens er überhaupt zouden zijn.
Lees verder op blz. 19 van VARAgids 9.
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief