Netflix heeft opeens de vierdelige Nederlands-Japanse serie Tokyo Trial uitgebracht. Het documentaire-achtige drama vertelt over het zware proces tegen de misdaden van de Japanners in de Tweede Wereldoorlog.
Het is opvallend hoe weinig aandacht Netflix Nederland deze week heeft geschonken aan de release van Tokyo Trial , een ambitieuze coproductie met een keur aan opvallende vaderlandse namen op de titelkaart. Marcel Hensema speelt voor het eerst de hoofdrol in een grote internationale serie; er zijn bijrollen voor Hadewych Minis en Porgy Franssen. Schrijver Kees van Beijnum ( De Heineken ontvoering ) tekende voor het script en Pieter Verhoeff ( Nynke , Brief voor de koning ) had als hoofdregisseur de leiding over het project.
In vier delen van 45 minuten reconstrueren de makers het proces waarin twaalf rechters eind jaren 40 28 Japanse oorlogsmisdadigers berechtten. De lastige beraadslagingen van de rechters, op wie aan alle kanten druk werd uitgeoefend, worden belicht door de ogen van Bert Röling (Hensema), een hoogleraar uit Utrecht die gedurende de drie jaar dat het proces duurde voortdurend met zijn geweten en zijn rol in het team worstelde.
Juryoverleg heeft in het verleden genoeg goede films opgeleverd – denk aan Judgment at Nuremberg , over de processen die in Europa tegen de nazi-kopstukken werden gevoerd. In de klassieker met Spencer Tracy en Burt Lancaster werden heel knap de heftige morele vraagstukken geschetst waar individuen in het Derde Rijk tegen aanliepen.
Tokyo Trial slaagt hier minder in. Voor rechtsgeleerden en historici zijn de lange twists en discussies over de formuleringen van de oordelen (de uitspraken vormden uiteindelijk de basis voor het ICC in Den Haag) zeer interessant. Maar voor de meeste kijkers zullen de ruim drie uur vol pratende hoofden toch een erg lange zit zijn. Bovendien is het jammer dat de serie in zijn geheel niet in gaat op de gevolgen die het proces had voor het privéleven van Röling; dat had in elk geval aanzienlijk meer persoonlijk drama aan het verhaal toegevoegd.