IJslandse documentaire ondermijnt het vertrouwen in ons geheugen aan de hand van een (ogenschijnlijke) gerechtelijke dwaling.
De IJslandse hoofdstad Reykjavik was in de jaren 70 een groot dorp. Het telde dan wel 200.000 inwoners, maar via-via kende iedereen iedereen en/of was familie van elkaar – waar moest je buiten de stadsgrenzen anders naartoe? Als op zo’n plek binnen korte tijd twee stadsgenoten op mysterieuze wijze verdwijnen, dan is er iets heel ergs aan de hand. En dan moet de dader snel worden opgespoord.
Het verhaal achter Out of Thin Air is inderdaad zo dun als bovenstaande alinea doet vermoeden. Immers: hoezo een dader? Hoezo een samenhang tussen die twee verdwijningen? Maar het is ook juist dit uitgangspunt dat het verloop van het verhaal zo schrijnend maakt: de IJslandse bevolking die zich grote zorgen begint te maken, de politie die onder grote druk staat, trial by media : alles komt voorbij.
Als snel worden de jonge Erla Bolladottir en haar vriend Saevar Ciesielski (net samen een baby gekregen) opgepakt; eerder hadden ze al samen een crimineel plan gesmeed en uitgevoerd. De entourage rond Ciesielski wordt ook ondervraagd – allemaal verklaren ze medeplichtigheid, in allerlei zeer uiteenlopende variaties, om deze later weer in te trekken.
Hoe kan dit? Waarom bekent een club vrienden zoiets gruwelijks als het niet waar is? Daarover gaat Out of Thin Air. Bolladottir zelf komt uitgebreid aan bod, evenals de chauffeur die in het complot zou zitten. Zij vertellen wat er gebeurt als er wordt gemorreld aan de betrouwbaarheid van je geheugen, hoe snel je kunt veranderen van een volwaardig nadenkend mens in een volwassen baby die leeft in een abstracte wereld. Bolladottir twijfelt na de eindeloze politieoverhoren zelfs of ze ooit een baby heeft gebaard, vertelt ze.
Out of Thin Air is een (tikkie te lang) verontrustend portret van een politiekorps onder druk en een samenleving in paniek. En van het gebrek aan een onfeilbaar geheugen, waar we allemaal aan lijden.