Showrunner Chris Carter geeft ons veel van hetzelfde en één glorieuze middelvinger in de eerste helft van het elfde seizoen van The X-Files.
Laten we dit voorop stellen: The X-Files heeft ons in de jaren 90 van de vorige eeuw heel wat moois gebracht. Kwaadaardige buitenaardse olie! Een moordzuchtige tatoeage met de stem van Jodie Foster! Een monster dat zich door je brievenbus wurmt en mensenlevers eet! Clyde Bruckman (Peter Boyle)! En natuurlijk het duo Fox ‘Spooky’ Mulder (David Duchovny) en Dana Scully (Gillian Anderson), de een allesgelover, de ander een scepticus, die allebei trouw iedere week het hoofd bogen over een nieuw monster/mysterie/complot.
Vaak leidden de wegen terug naar de overheid, of althans een duister officieus gedeelte daarvan, gepersonifieerd door de Cigarette Smoking Man (William B. Davis). De serie speelde slim in op een sluimerend gevoel van wantrouwen en paranoia, het idee dat de overheid meer wist dan het losliet, of het nou ging over wie Kennedy vermoordde, of over het bestaan van buitenaards leven. Met Scully en Mulder als de Woodward en Bernstein van de jaren 90 (ze hadden zelfs een eigen Deep Throat).
De heropening van The X-Files begin 2016 met seizoen 10 – twaalf jaar na het einde van seizoen 9, ruim zeven jaar na de tweede speelfilm – betekende, op z’n zachtst gezegd, geen terugkeer naar die gloriedagen. In de finale sloeg showrunner Chris Carter helemaal de plank mis door de mensheid te bedreigen met een dodelijk virus dat de overheid al decennialang in vaccinaties had verstopt. Alsof de anti-vaccinatie beweging zelf al niet complottheorieën genoeg heeft! Het einde liet weinig aan de verbeelding over: iedereen, behalve Scully, is op sterven na dood. Alleen William, de zoon van Scully (en waarschijnlijk/misschien Mulder) kan de mensheid redden.
De première van seizoen 11 geeft niet veel hoop op verbetering. My Struggle III is zo’n onsamenhangend rommeltje – en dan niet op een dromerige, gooi-alle-logica-maar-uit-de-deur Twin Peaks manier – dat je je serieus afvraagt of er ergens niet wat afleveringen tussenuit geknipt zijn. Misschien hebben we het hele tiende seizoen, inclusief finale, wel gedroomd? Agenten Miller (Robbie Amell) en Einstein (Lauren Ambrose), vaste nieuwe gezichten van seizoen 10, zijn in ieder geval nergens te vinden.
Niet dat er niets gebeurt: er wordt veel achter elkaar aan gerend en gereden, er worden complotten gesmeed, duivelse deals gesloten, maar de conclusie is feitelijk hetzelfde als in de finale: William is de sleutel en moet koste wat kost gevonden worden voordat de Vijand dat doet.
Het goede nieuws: de daaropvolgende vier afleveringen zijn beter te volgen, maar ontkomen ook niet aan het probleem dat het tiende seizoen had: Chris Carter heeft eigenlijk weinig nieuws te vertellen. Een verhaal over een psychopathische tweeling met bovennatuurlijk krachten (Plus One) heeft de serie over de jaren al veel vaker – en beter – gedaan en voor dystopische kijkjes in de wereld van technologie (This) hebben we Black Mirror al. Het voelt allemaal als opvulling tot William ten tonele verschijnt.
Het is niet allemaal de schuld van Carter. De tijden zijn veranderd. Het is moeilijk om je druk te maken over mogelijke buitenaardse invasies wanneer je in het echte leven steeds op de uitkijkt bent voor verdachte donkere mannen met baarden. Een dissonantie die tussen seizoen 10 en 11 waar mogelijk nog sterker is geworden. Ten tijde van seizoen 10 (januari 2016) leek de kandidatuur van Donald Trump niet meer dan een bizarre voetnoot in de Amerikaanse geschiedenis te worden. Ook het idee van een rechtste tv-presentator (Joel McHale) die in seizoen 10 samenzweringstheorieën spuwt is anno 2018 niet zo grappig meer (als dat het überhaupt ooit al was).
En, eerlijk is eerlijk: de serie realiseert zich dit ook. De uitslag en de nasleep van de presidentsverkiezingen van 2016 werpen een grote schaduw op de eerste vijf afleveringen van het elfde seizoen. Een schaduw die echt tastbaar wordt in aflevering 4, The Lost Art of Forehead Sweat. Mulder en Scully worden benaderd door een man (Brian Huskey) die zweert dat hij hun lang verloren X-Files partner Reggie is, zelfs al wisten Mulder en Scully niet dat ze ooit een derde X-Files partner genaamd Reggie hadden, laat staan dat ze hem kwijt waren. De reden? Er wordt van hogerop geknoeid met het publieke geheugen. Hoe verklaar je anders de tegenstrijdige reportages over de bezoekersaantallen bij Trumps inauguratie, de ‘grootste opkomst ooit gemeten’?
‘The world’s becoming too crazy for even my conspiratorial powers,’ verzucht Mulder halverwege. De gestoorde werkelijkheid gaat zelfs zijn meest bizarre complottheorieën te boven. Want wat heb je aan een opbeurende lijfspreuk als ‘The Truth is Out There!’ in een tijd waarin een wereldleider zelfs onweerlegbare en objectief waarneembare feiten in twijfel trekt?
Het verhaal in het verhaal in The Lost Art of Forehead Sweat – over een Marsbewoner die naar aarde is gekomen om zijn kennis met de wereld te delen, maar zich toch bedenkt en daarbij dezelfde redenatie en zelfs de letterlijke bewoordingen van Trump gebruikt – is geniaal. Het is de glorieuze middelvinger die we nu zo hard nodig hebben. Misschien had Chris Carter het daarbij moeten laten.