Iedereen draagt geesten met zich mee in deze verrassend geslaagde tv-adaptatie van een horrorklassieker.
‘Hoe kan nu een huis, gewoon een collectie van stenen, hout en glas, zoveel macht hebben over mensen?’ Het is een retorische vraag die de psychiater (Russ Tamblyn, West Side Story, Twin Peaks en Luke in de originele The Haunting uit 1963) stelt aan zijn radeloze patiënte Nell Crain (Victoria Pedretti). Maar Nell en haar familie weten wel beter: wanneer de nacht valt eet Hill House zijn bewoners met huid en haar op.
Het gotische spookverhaal The Haunting van Shirley Jackson – over een professor die met zijn drie proefkonijnen zijn intrek neemt in een berucht spookhuis genaamd Hill House – kent al twee eerdere filmadaptaties: de sfeervolle klassieker uit 1963 van Robert Wise en het oppervlakkige spektakel uit 1999 van Jan de Bont met Lily Tomlin (Eleanor/Nell), Catherine Zeta-Jones (Theo), Liam Neeson (de professor), Luke Wilson (Luke) en heel veel speciale effecten.
Op het eerste gezicht volgt de serie niet heel erg de plotlijnen van het boek, al heeft maker Mike Flanagan (Hush, Oculus, Gerald’s Game ) wel bepaalde fragmenten en namen uit het werk gevist. Nell, Theo en Luke maken hun opwachting – al zijn ze hier geen onbekende testpersonen, maar familie - evenals de Dudleys (in dienst van het huis) en de onheilspellende wenteltrap. The Haunting of Hill House begint niet met een wetenschappelijk experiment, maar met de familie Crain, vader Hugh (jonge versie: Henry Thomas, Elliott uit E.T.; oude versie: Timothy Hutton uit Leverage en American Crime), moeder Olivia (Carla Gugino, Gerald’s Game) en hun vijf kinderen, die tijdens de zomermaanden hun intrek nemen in Hill House, om het huis op te knappen en door te verkopen. Het huis beslist anders.
Mike Flanagan heeft inmiddels wel wat ervaring met horrorfilms, en met horroradaptaties. Zo wist hij van het door velen onverfilmbaar geachte Stephen King-boek Gerald’s Game – dat zich grotendeels in één ruimte én in het hoofd van de vastgeketende Jessie (Gugino) afspeelt – toch een spannende en onderhoudende film te maken. Flanagan is ondertussen ook bezig met een andere King-adaptatie: Doctor Sleep, het vervolg op The Shining met Ewan McGregor als Danny Torrance.
Slecht nieuws voor de hardcore horrorfans: The Haunting of Hill House is, ondanks een handvol griezelige geesten, toch eerder spookachtig dan echt heel erg eng. Maar wat Flanagan wel snapt, net als Robert Wise en in tegenstelling tot Jan de Bont, is dat The Haunting niet draait om het huis en de spookverschijningen, maar juist om de levende mensen erin.
Elke van de eerste vijf afleveringen gaat over één van de Crain-kinderen, die allemaal in meer en mindere mate getraumatiseerd zijn door die noodlottige zomervakantie van twintig jaar geleden. Steven (Michiel Huisman, met voor zijn doen opvallend weinig beharing) doet denken aan de professor uit het boek, een schrijver die carrière heeft gemaakt met het ontmaskeren van paranormale fenomenen. Shirley (Elisabeth Reaser, The Twilight Saga, Grey’s Anatomy) is begrafenisondernemer en Theo (Kate Siegel, Hush) kindertherapeut. De jonkies, twee-eiige tweeling Nell en Luke (Oliver Jackson-Cohen, Emerald City , prins William in Will & Kate: Before Happily Ever After), zijn de weg een beetje kwijt.
De serie springt heen en weer tussen toen en nu, zonder helemaal duidelijk te maken wat er nu precies in Hill House is gebeurd. Een ding is wel duidelijk: het huis heeft nog een rekening te vereffenen. Dus krijgen Luke en Nell – allebei sowieso meer ontvankelijk voor de krachten van het huis – bezoek van twee onwelkome oude bekenden uit Hill House: voor Luke is het een man met een stok een bowler hoed, voor Nell de dame met een verbogen nek.
Maar niet alleen de Crain-familie draagt geesten met zich mee. Er is de rouwende weduwe bij wie Steven langsgaat, die zweert dat haar dode man ’s avonds laat boven haar aan het plafond hangt. Er is het getraumatiseerde meisje dat tijdens een therapiesessie aan Theo vertelt dat ze soms bezocht wordt door Meneer Smiley, die altijd lacht maar nooit blij is. En ook mevrouw (Annabeth Gish) en meneer Dudley (Robert Longstreet), de huishoudster en de klusjesman van Hill House, hebben zo hun persoonlijke redenen waarom ze na het donker niet bij het huis in de buurt komen.
Die nauwgezette aandacht voor de mensen achter de horror maakt van The Haunting of Hill House een onverwacht aangrijpend familiedrama. De aflevering over Nell, genaamd The Bent-Neck Lady, is misschien wel de beste belichaming van Shirley Jacksons boek. Het einde daarvan is hartverscheurend, afgrijselijk en onontkoombaar tegelijk, zoals de vrouw uit de Japanse horrorfilm Ringu, die langzaam, maar oh zo zeker uit de put jouw kant op kruipt. Dit is waar Nell, net als haar naamgenoot uit het boek, al haar hele leven naar heeft toegewerkt.
Ook de finale is geen bloederige afrekening maar juist iets dat verdacht veel lijkt op catharsis. Van hoeveel horror kan je dat zeggen?
The Haunting of Hill House S01, vanaf 12 oktober 2018 op Netflix