De revolutie laat hopelijk niet al te lang op zich wachten.
Aan alles komt een einde, ook aan de natte droom van de Amerikaanse vicepresident (en religieuze fundamentalist) Mike Pence. Zo laat het dystopische Gilead uit The Handmaid’s Tale zich wel omschrijven: een utopie voor devote, onzekere mannen. Godzijdank – pun intended – is de revolutie nabij. Vrouwen verenigt u! (En aan powervrouwen is er geen gebrek, in de talentvolle cast.)
In het tweede seizoen openbaarden zich al snel de eerste scheuren in het firmament. Gilead was niet meer zo ogenschijnlijk onfeilbaar als in eerdere tijden. Serena Waterford (Yvonne Strahovski) verloor een pink dankzij haar opstandigheid. June (Elisabeth Moss) wist haar dochtertje te overhandigen aan Emily (Alexis Bledel) die vluchtte richting vrijstaat Canada. En er was, ergens halverwege de dertien afleveringen, een grote explosie – waarbij talloze commandanten om het leven werden gebracht.
In het paradigma van The Handmaid’s Tale is repressie telkens het antwoord op verzet; het aandraaien van de duimschroeven. Executeren. Handen afhakken. Dissidenten ophangen. En de conformisten – de Martha’s; de dienstmaagden – spelen schone schijn, alsof ze vromer zijn dan de paus. Begeleid door het geroezemoes van portofoons, geluid dat afkomstig is van tot de tanden bewapende militairen, bewegen ze zich al fluisterend over straat, terwijl ze nieuwe plannen bekokstoven.
In het derde seizoen zien we hoe Emily en de baby terechtkomen in Canada. En hoe June tewerk wordt gesteld bij het brein achter de koloniën: commandant Joseph Lawrence (Bradley Whitford). June heet dus nu VanJozef (OfJoseph). De vraag is: hoe lang gaat het duren voordat de eerste échte bres wordt geslagen in Gilead? Veelgehoorde kritiek op het tweede seizoen was het lijzige verteltempo van de serie, dat bij menig kijker leidde tot het nodige ongeduld. En hoewel televisie zich als medium juist leent voor uitgesponnen verhaallijnen, moeten de makers waakzaam zijn dat ze niet weer vervallen in frustrerende wendingen – zo’n eentje waarbij het verhaal weer opnieuw begint, en June de verzetsstrijder weer wordt getransformeerd tot June de nederige dienares.
Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er in de eerste drie afleveringen nog weinig substantieels gebeurt – behalve dan acteergeweld op hoog niveau en wonderlijk camerawerk. Het hoogtepunt komt wanneer sadist Serena de gezinswoning in vuur en vlam zet. Een close-up verraadt dat het scrabblebord – waarop ze menig potje speelde met haar verkrachter Commandant Fred Waterford (Joseph Fiennes) - in lichterlaaie staat. Waarop June verbeten zegt: ‘Burn motherfucker burn!’ Maar hoe lang duurt het voordat het regime opgaat in een vuurzee? Voordat de rancune vorm krijgt? Hopelijk spoedig, want de kwade June is het rode kostuum – rood is trouwens een bijzonder fatalistische kleur: zal ze het loodje leggen? – nu echt wel ontgroeid.
The Handmaid’s Tale S03, vanaf 6 juni 2020 bij Ziggo Movies & Series