Een intrigerende premisse (en actrice Lotte Verbeek) garandeert helaas geen spannende thriller.
Dat de afloop van de Cubacrisis algemeen bekend mag worden verondersteld, betekent niet dat er geen spannende films over het onderwerp gemaakt kunnen worden; Thirteen Days (met Kevin Costner als adviseur in het Witte Huis) was een bloedstollend spannende thriller die toonde hoe dicht de wereld in die oktoberdagen langs de rand van de afgrond is gelaveerd.
The Coldest Game belicht deze gespannen weken vanuit een ander perspectief. De alcoholistische schaakkampioen Joshua Mansky (Bill Pullman) wordt door een geheim agent (Lotte Verbeek) ontvoerd naar Warschau, voor een partij tegen een ongeslagen Russische kampioen.
De vreedzame wedstrijd op het schaakbord moet ervoor zorgen dat de explosieve situatie aan de andere kant van de wereld niet uit de hand loopt. Maar Russische hardliners doen er alles aan om de schaak-match te frustreren; de oorspronkelijke Amerikaanse uitdager is inmiddels koelbloedig om het leven gebracht.
De film is met de beste intenties gemaakt; in een naschrift wordt Donald Trump berispt voor het recent opzeggen van het nucleaire akkoord uit de jaren tachtig, waarmee Amerikaanse oud-president Ronald Reagan en voormalig Sovjet-leider Michail Gorbatsjov destijds een einde maakten aan de Koude Oorlog. Maar de juiste motieven garanderen nog geen spannende film.
Het archiefmateriaal dat het fictieve verhaal een zweem van authenticiteit moet geven, kan niet verhullen dat het spionageplot te weinig om het lijf heeft om twee uur lang te boeien.
Debuterend regisseur Lukasz Kosmicki doet echt zijn best met alle stoïcijnse pokerblikken en de dik aangezette spannende muziek, maar The Coldest Game blijft bovenal kabbelen. En de spionnen aan beide zijden zijn zo stereotiep en veelal eendimensionaal, dat het de kijker niet echt veel kan schelen wie er uiteindelijk goed of slecht blijkt te zijn.
The Coldest Game, vanaf 9 februari 2020 op Netflix