De nieuwe Shaft is leger dan de shotgun van de titulaire held. De film werkt op het meest basale niveau, maar weigert te overtuigen.
Er is een nieuwe Shaft . Na Shaft (1971) en de opvolgers ( Shaft’s Big Score! en Shaft in Africa ), de televisieserie Shaft (1974) en de film Shaft (2000) is er nu de film Shaft (2019). Hoewel reboots van alle tijden zijn, past deze nieuwe versie feilloos in de filosofie van dit tijdperk: een bekende naam verbinden aan een verse acteur en op die manier schoon schip maken voor de jaren die komen. Maar als er een franchise is die zich ervoor leent, is het wel Shaft . De man in kwestie is meer een idee dan een rond personage – de oorspronkelijke versie, met Richard Roundtree in de titelrol, was een blaxploitationfilm die nu wordt beschouwd als een klassieker. De versie met Samuel L. Jackson uit 2000 werd ook redelijk goed ontvangen.
Full disclosure: ondergetekende had nog nooit een Shaft-film gezien. Deze in Europa door Netflix gedistribueerde versie was mijn eerste kennismaking met de privédetective en, hoewel het altijd een plezier is om naar Samuel L. Jackson te kijken, is die eerste ontmoeting niet per se wereldverpletterend. De film werkt op een basaal niveau: er is een plot, de generatieverschillen tussen de Shaft II en zijn zoon Shaft III (Jessie Usher) leveren een flinter van conflict op en er zijn ook wel wat grappen die wél landen. Maar ik kan me zo voorstellen dat er een scala aan betere (en eenvoudigweg leukere) films zijn waarin Samuel L. Jackson een vloekende antiheld speelt. Dit is in ieder geval een van de uitingen waarbij je je schouders ophaalt.
Zeker voor een film die op humor zou moeten draaien, valt er nog veel te verlangen. Een beetje tegen de haren instrijken hoort erbij, maar in deze contemporaine iteratie zijn er wel veel gedateerde en toondove grappen. Voor een avondje Netflix is Shaft een prima film. Maar het leeft geenszins op tot de klassieke status van zijn voorganger.