De carrière van Charlotte Gainsbourg, zowel op de plaat als op het witte doek, is als lopen op ijs: behoedzaam, soms gevaarlijk en altijd huiveringwekkend.
Het lopen op het ijs doet ze niet alleen, altijd is ergens een helpende mannelijke hand in de buurt. Van haar vader, provocateur extraordinaire Serge Gainsbourg, tot zijn spirituele nakomeling, de Deense regisseur Lars von Trier. Maar ook zanger/producer Beck, voormalig Pulp-bandleider Jarvis Cocker en recent zelfs de oude Paul McCartney horen tot de mannen die haar weghouden van de zwartste plekken in het ijs.
Al betekent dat niet dat ze geen risico durft te nemen. Het intense trio Antichrist, Melancholia en Nymphomaniac, waarin ze werd geregisseerd door Von Trier, zijn geen gezellige zaterdagavond-popcornfilms. In de eerste speelt ze een moeder die met haar man in een hutje in het bos de dood van hun kind en hun huwelijk probeert te verwerken, wat gruwelijk mis gaat. In de tweede is ze de zus van de steeds verder afglijdende, zwaar depressieve Kirsten Dunst, die bijna letterlijk de hele wereld met zich meesleept. En de director’s cut van Nymphomaniac is een dik vijf uur durende aaneenschakeling van perverse seks en psychotherapie.
Dan is haar muziek een stuk minder zwaar op de hand, al bedriegt de schijn, of beter: de vorm. Vader Serge was degene die het fenomeen van de Franse zuchtmeisjes perfectioneerde, hij werkte liever met ongeschoolde zangeressen (vaak actrices) die hij naar believen vocaal kon kneden. Wat Charlotte, maar ook haar moeder Jane Birkin, ontberen in kracht, maken ze goed in betekenis en broeierigheid. Een album als I.R.M., dat in 2010 verscheen, lijkt ogenschijnlijk vol te staan met liedjes die aanvoelen als strelen over de haartjes op je arm. Maar producer Beck schreef liedjes die gebaseerd waren op haar bijna-doodervaring. In 2007 kreeg ze een waterski-ongeluk, pas maanden later bleek dat haar hersenen waren verschoven en haar hoofd vol bloed zat. I.R.M. is de Franse afkorting van M.R.I., het geluid van de hersenscanner is ook verwerkt op de plaat. Met die informatie is een track met een titel als ‘Heaven can wait’ toch een stuk aangrijpender dan de meedeiner doet vermoeden.
De pas verschenen eerste single van haar aankomende, vierde album (Gainsbourg neemt muzikaal graag de tijd, haar debuut verscheen in 1986) heet ‘Rest’, is geproduceerd door een van de heren van Daft Punk en klinkt alweer zo streelzacht. En ook hier bedriegt de schijn, want ze fluistert ‘Rest in peace’, het nummer is vooral een samenballing van herinnering aan hen die haar ontvielen. Verderop op de plaat staat een ode aan haar vader, die in 1991 hemelde, en haar halfzus Kate Barry, die in 2013 uitstapte. Voor deze plaat schreef ze voor het eerst mee aan de liedteksten, voorheen liet ze dat (na gesprekken over de onderwerpen) over aan bijvoorbeeld Jarvis Cocker, het duo Air, Beck of haar vader. De clip van ‘Rest’ heeft ze deels zelf geschoten. Terwijl ze in diverse interviews verklaarde nooit op de regiestoel te zullen plaatsnemen.
Maar eenmaal langs het zwarte ijs geleid, blijkt Gainsbourg toch veel meer te kunnen dan ze zelf denkt. Liedjes van haar vader coveren bijvoorbeeld, dat zou ze ook nooit durven, vertelde ze tegen schrijver dezes. Bij de concerten ter promotie van haar tweede album 5.55 (het tijdstip waarop ze telkens wakker werd) bleek anders. Acteren, zoals haar moeder, wilde ze aanvankelijk niet. Maar Jane duwde haar richting de filmset en op 14-jarige leeftijd maakte ze haar debuut in Paroles et musique, als dochter van Catherine Deneuve. Een jaar later had ze haar eerste César, de hoogste Franse filmprijs, te pakken voor L’Effrontée. En het jaar daarop speelde ze in haar eerste controversiële film, Charlotte For Ever, waarin ze een wel erg knusse relatie heeft met de man die haar vader speelt. Niet toevallig ook haar echte vader. Serge deed er nog een schepje bovenop door met zijn dochter de scandaleuze single ‘Lemon incest’ op te nemen.
De erfenis, emotioneel en kunstzinnig, van haar ouders heeft Gainsbourg inmiddels van zich afgeschud. Ze is model voor diverse modemerken, heeft ook een eigen kledinglijn, in haar prijzenkast staat onder meer een Gouden Palm (voor Antichrist) en muzikaal heeft ze zich met enthousiast ontvangen albums als 5.55 en I.R.M. meer dan bewezen. Toch lijkt het alsof de in 1971 geboren Gainsbourg nog altijd haar ware gezicht moet laten zien. In een lang, uitstekend vraaggesprek door producer Danger Mouse voor het Amerikaanse tijdschrift Interview bekende ze dat haar veel is komen aanwaaien – ze heeft nooit acteer – of zangles gehad, hoefde vanwege haar erfenis niet in eigen onderhoud te voorzien. En dat ze in haar jeugd zich aan niemand wilde hechten, ze veranderde elk jaar van school. Het aantal echte vrienden is op een hand te tellen.
Er is een boom op te zetten over haar bereidheid te poseren voor make-up-merken, terwijl ze vooral van de naturelle look is en er een hekel aan heeft om zichzelf op tijdschriftcovers te zien. Of om rollen te spelen die in geval van Nymphomaniac mijlenver van haar af staan. Als moeder van drie kinderen is ze al meer dan 20 jaar vrolijk samen met regisseur Yvan Attal.
Gainsbourg is vooral de perfecte kledinghanger, of acteursmal, die zich helemaal laat sturen naar hoe de fotograaf of regisseur wil dat ze is. Er schemert weinig door van zichzelf. Het kleeft ook niet aan haar dat ze zowel in arthouse-films speelt als in het vervolg op de grote-zalenkraker Independence Day. Of ervoor kiest om naast Jim Carrey in de drabbige Poolse thriller True Crimes te spelen, die overduidelijk is gemodelleerd naar haar rollen voor Von Trier.
Het is verleidelijk om het te herleiden naar Serge, die botsende karaktereigenschappen had, in kleine kring veel ingetogener was dan zijn publieke personage en er tegelijk toch van genoot als juist zijn alter ego door velen werd bewonderd. Iets waar zijn dochter zich dan weer voor schaamde. Maar schaamte, en de overwinning daarvan, is misschien wel de grootste kunstdrijfveer. Wat dat betreft verschilt ze weinig van haar vader. En daar plukken wij de vruchten van.