Michiel Eijsbouts worstelt al jaren met een grote vraag: waarom dronk zijn oom Wim zich dood? Hij was verantwoordelijk voor de sets van Waku waku, totdat de dierenquiz van het ene op het andere moment rücksichtslos van de televisie verdween. Oom Wim kon de schok niet aan, en verloor zich aan de graanjenever. Maar waarom moest het succesvolle Waku waku verdwijnen? Eijsbouts stuit op een Hilversums complot, dat hem via zijn tante Cor, Henny Huisman en het jacht van Ruth Jacott naar een schokkende waarheid brengt.
Een nijlpaard kon lachen is een uitermate geestige parodie op elke onderzoekspodcast die zichzelf iets te serieus neemt. In gortdroge monologen schetst Eijsbouts allereerst de situatie rond de start van Waku waku, met fragmenten over de opkomst van het internet en het premierschap van Wim Kok. De meligheid houdt niet meer op: om de zin horen we een uitdrukking met een dier erin, een jingle uit de jaren 90 of een verwijzing naar presentator Rob Fruithof (die presentator van Waku waku omdat hij jarig is op 4 oktober: dierendag). Het moment waarop Eijsbouts naar de KRO belt en doorverbonden wordt met de afdeling Dierenspelletjes is schaterlach-waardig.
Met drie afleveringen weet Een nijlpaard kon lachen precies op tijd op te houden. In die drie afleveringen ligt de grapdichtheid enorm hoog, en schiet het absurde verhaal alle kanten op. Op zo’n prestatie mag Eijsbouts zo trots zijn als een pauw.