Menno Bentveld trekt voor Vroege vogels per kano over de Grensmaas. Vroeg opstaan loont ook nu weer.
Achter me klinkt gesteun en binnensmonds gevloek. De kano met regisseur Jacqueline en cameraman Jeroen is weer vastge- lopen op de rivierbodem. Kordaat plant Jeroen zijn camera in de kano, springt eruit en sleept het ding over de gladde keien. Na honderd meter sleuren krijgt de stroming weer vat op de boot en duiken we een kleine stroomversnelling in. De zon is net op, maar wij hebben al een paar uur achter de rug. We zijn weliswaar vroege vogels, maar twee ochtenden aaneen de wekker om 04.15 uur is best pittig, zelfs voor ons! Maar als we eenmaal uit onze tentjes gekropen zijn en met een krentenbol achter de kiezen het erf van onze kampeerhoeve verlaten, voelen we ons een Limburgse koning te rijk. Per kano trekken we over de Grensmaas, een ondiepe rivier die zich door uitgestrekte grindbanken op de Belgisch-Nederlandse grens kronkelt. Wie zich hierbij een zuidelijke variant van de Rijn of de IJssel voorstelt, heeft het mis. Het bevaarbare water vind je in het naastgelegen Julianakanaal; de Grensmaas is er voor natuur, wateropslag en grindwinning. Bij overvloedige regenval spoelt het water woest door de brede vallei en bij grote droogte - zoals nu – moeten we de kano’s regelmatig over de keien slepen. We houden koffiepauze op een onbewoond eiland: een enorme verlaten grindvlakte met aangespoeld hout, wat afval en een eenzaam struikje. Een landschap gevormd door de dynamiek van het water. Het uitzicht doet ons denken aan midden-Frankrijk met zijn meanderende rivieren of een uitgestrekt Nationaal Park in de Verenigde Staten: on-Nederlandser kun je het niet treffen.
Lees verder in VARAgids 35 vanaf bladzijde 25.
Meer over:
artikelenOntvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief