Wat maakt Wim T. Schippers zo uniek? Zes beschouwingen over een onnavolgbaar kunstenaar.
Schrijver en komiek Ronald Snijders raakte als kind gefascineerd toen hij Wim T. Schippers als Ernie in Sesamstraat hartgrondig hoorde vloeken. Met zijn overzicht 80 jaar, reeds – Op de T bij Wim Schippers brengt hij een ode aan de multikunstenaar.
‘Als 10-jarige luisterde ik halverwege de jaren 80 naar Ronflonflon. Ik hoorde Ernie ineens dingen roepen als: “wat is dit godverdomme voor kloteplaat en hier is Wilhelmina Kuttje.” En toen bleef ik luisteren. Door de humor. Door de totale chaos en anarchie. En door de manier van radiomaken: soms voelde het onaangenaam want zijn personage Jacques Plafond was er niet op uit om te pleasen. Sommigen noemen dat ontregelend. Maar Wim is volgens mij niet gediend van die term. Je zou zijn aanpak eerder “het avontuur van de andere kant opkijken” kunnen noemen. Conventies doorbreken in combinatie met een beetje lopen etteren. Om te kijken hoe ver hij kon gaan, of hij ermee weg zou komen. Een voorbeeld daarvan is de kadrering van bepaalde tv shots uit de jaren 70. Dan liet hij rustig een lampenkap voor het gezicht van de geïnterviewde staan en zat je tot vervelens toe naar dat ding te kijken in plaats van naar de persoon die aan het woord was. Of iemand werd maar half in beeld genomen. Daarachter zat voor hem de lol dat hij het eigenlijk niet kon maken, maar het toch deed en er ook nog voor betaald kreeg. Hij was niet perse uit op complimenten. Het was een grote triomf dat Nieuws van de dag, een Telegraaf-uitgave, de actie Stop de Barend Servet-show begon. Hij kon ook lachen om de historisch lage waarderingscijfers voor blote dans, brakke taal of oubollige optredens. Qua stijl is hij altijd wel meegegaan met zijn tijd: van Beatles-haar gecombineerd met strakke pakken tot een soort page-coupe, dan weer bakkebaarden en new wave compleet met All Stars en tegenwoordig warrig Boris Johnson-haar met een overhemd dat niet geheel langs de strijkbout is gegaan.
Hij is zeker geen stijve oude man geworden, ziet er afgetraind uit en beheerst de kunst van goed struikelen op een ordentelijke manier. Echt een soort vakmanschap. Dat wil hij dan weer niet weten want dat betekent in zijn beleving: iets doen zoals het altijd wordt gedaan en dat wil hij juist niet. Hij zat eigenlijk niet op 80 jaar, reeds te wachten. Zei: moet ik hieraan meewerken, ik heb niks gemaakt, ja als ik nou 100 zou worden begrijp ik het. Kortom: ambivalent. Uiteindelijk liet hij weten: nou, ik doe het maar omdat ik je aardig vind.’
Acteur en regisseur Titus Muizelaar ontmoette Schippers in 1991 voor het eerst bij een uitzending van Ronflonflon. Na verschillende samenwerkingen raakten ze bevriend.
‘Al twintig jaar spreken we elke zaterdagochtend af bij café De Jaren in Amsterdam. Komt hij aan op zijn sneakers met zijn linnen Athenaeum-tasje. We zitten op dezelfde stoel en hoeven niet eens om een cappuccino en espresso te vragen omdat we nooit iets anders drinken. Dan nemen we de week door, de ene keer gaat het over het toeslagen-schandaal en Trump, de volgende keer om pure flauwekul. Bij zijn vertrek zegt hij altijd: ik heb zo’n zin om een nieuw stuk te schrijven, maar deze keer moet het wel echt onbegrijpelijk zijn. Soms kan hij zelf niet doorgronden waarom hij iets bedacht heeft. Een acteur van een van zijn voorstellingen vroeg eens waarom zij naar een bepaald bureau moest lopen. Zijn antwoord: dat vraag ik mezelf ook af. Ander voorbeeld: in de jaren 70 werd hem gevraagd postzegels van 50 en 55 cent te ontwerpen. Op zijn design stond een ingewikkelde berekening waarbij de uitkomst van de post- zegel van 55 cent 50 cent was en andersom. Waarom? Geen idee. Wim zei dat het niet om de juistheid van de som ging maar om de geldigheid van de afbeelding. Dat werd niet geaccepteerd, de zegels zijn nooit in productie genomen. Op Wim is het begrip apeiron van een Griekse filosoof uit 600 voor Christus van toepassing. Het staat voor het oneindige, zonder grens, vorm of kwaliteit trachten uit te drukken wat niet uitdruk- baar is. Op het moment dat je wat Wim doet, rubriceert of probeert te vangen in een genre geeft hij er een twist aan waardoor het toch net iets anders is. En daar is hij zijn hele leven al mee bezig. Ook lijdt hij aan het syndroom van Stuyvesant zoals hij dat eens in een voorstelling noemde. Die aandoening bestaat niet, maar het is een volledigheidssyndroom. Wim is een superperfectionist. Veranderde hij twee zinnen in een script dan kreeg iedereen een totaal nieuwe versie van weet ik hoeveel pagina’s. Reden: het bladbeeld was veranderd. Andere merkwaardige gewoonte: hij is een niet te stuiten spraakwaterval. Maar als een van de weinigen kan ik tegen hem zeggen: Wim hou alsjeblieft je muil, je lult als een gieter. O ja, zegt hij dan. En hij is het er helemaal mee eens.’
Ellen Jens was regie-assistente en producer bij De Fred Haché show toen zij Schippers in 1972 leerde kennen. Hij schreef de teksten en samen met Gied Jaspars, Ruud van Hemert en Wim van der Linden regisseerde hij de shows waarin behalve Fred Haché en Barend Servet veel blote dames optraden. Pas jaren later kregen Jens en Schippers een relatie.
‘Ik moest alles organiseren en dat viel in het begin niet mee met die drie jongens en al die onervaren figuranten. Maar het was uiteindelijk heel leuk om met hen te werken, ook onze vaste cameraploeg genoot van al die idiote situaties. En dan had je in elke aflevering wel een striptease of blote dans, na dat ene shot van Phil Bloom in Hoepla nooit eerder vertoond. Die optredens gingen Wim en ik contracteren, Gied Jaspars en Wim van der Linden hadden kinderen en die konden niet. Dus gingen wij om een uur of half twee naar de tweede sessie van een nachtclubshow om onder anderen stripteaseuse/ danseres Christina Astoria te zien. Dat hoorde bij ons werk, volstrekt normaal was dat toen. Na afloop konden we naar de kleedkamer, of eigenlijk was het een bezemhok, om te vragen of ze in de show wilde. Het bedrag vond ze fantastisch. Ze hoefde niet te strippen alleen maar haar nummer met blote buste in een soort arrenslee op te voeren, alleen monteerden we daar later andere muziek onder, een mars bijvoorbeeld. En vervolgens moest een van de figuranten een beslagen bril op zetten. Geestig. Hoewel ik in het begin dacht: waar ben ik in beland? We hadden een kerstshow waar het kindeke Jezus vertolkt werd door een oude man die niet in het kribbetje paste, dat was natuurlijk ook op het randje. Wim wilde voor een Barend Servet-opname met een lieve koningin Juliana-figurante opname per se dat zij spruitjes zou schillen, want “daar houd ik van”... Daar werd schande van gesproken, De Telegraaf kopte op de voorpagina STOP BAREND SERVET SHOW, de hele ploeg juichte! Jongens waren ze, maar aardige jongens. Het is nauwelijks voor te stellen dat hij 80 wordt. Hij is gewoon een jongen die nog steeds zijn donkerbruine haar heeft. Ja misschien met tien witte draden er doorheen. En zijn humor en ambitie zijn – ook als beeldend kunstenaar – nog net zo als in zijn begintijd. Zo heeft hij als een gek fantastische werken gemaakt voor een overzichts- expositie in Bonn. Dat was een succes, hij stond daardoor in het kunsttijdschrift Frieze. En dit jaar exposeert zijn galerie Wims werk op kunstbeurs TEFAF.
Lees verder in de VARAgids 26 vanaf bladzijde 18.
Meer over:
artikelenOntvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief