Het acteerwerk van Jeffrey Wright en de bijzondere locatie zijn de grootste pluspunten. Jammer van het middelmatige script.
‘Get busy living, or get busy dying’ (start met leven, of start met sterven). Deze quote komt oorspronkelijk uit de mond van Andy Dufresne (Tim Robbins), de ten onrechte veroordeelde accountant uit The Shawshank Redemption, maar gaat ook prima op voor Louis Menkins (Jeffrey Wright, de serie Westworld , de film Hold the Dark ), die al 24 jaar vastzit voor een dodelijke overval. Lang stond hij aan het hoofd van één van de gevangenisbendes – de term O.G. is een afkorting voor ‘original gangster’ – maar nu zijn gevangenisstraf er bijna op zit doet hij het rustig aan. Maar hoe dichter het moment van zijn vrijlating nadert, hoe groter de twijfel: wie en wat wacht er op hem buiten de gevangenismuren? Of gooit gerommel tussen de bendes en de voorzichtige vriendschap met nieuwkomer Beecher (Theothus Carter) toch nog roet in het eten?
De HBO-film O.G. heeft twee belangrijke pluspunten: Jeffrey Wright (die op het Tribeca Filmfestival de prijs voor beste acteur in de wacht sleepte) en de locatie. De hele film is geschoten in een nog operationele gevangenis in Pendleton (John Dillinger was er ooit de meest bekende gevangene). Veel van de mensen in de film zijn ook daadwerkelijke gevangenen (of bewakers), waaronder ook Theothus Carter in de belangrijkste bijrol (Carter zit ook nog steeds in de gevangenis).
De film heeft ook een belangrijk minpunt: het script. Authenticiteit is leuk – documentairemaakster Madeleine Sackler gebruikte voor haar speelfilmdebuut ook elementen van interviews met de gedetineerden – maar dat alleen is niet genoeg om je van al die andere gevangenisfilms te onderscheiden. De film hinkt teveel op twee gedachten: aan de ene kant is het het verhaal van een veteraan die zich ontfermt over een groentje – en die daarmee zijn eigen vrijlating op het spel zet – en aan de andere kant wil het een licht werpen op de vele problemen bij herintegratie. Veel van de hulp stopt bij de gevangenispoort. Eenmaal buiten zoek je het zelf maar uit.
O.G. mist het drama en de urgentie die een film als Starred Up – waarin een gedetineerde (Ben Mendelsohn) met terugwerkende kracht probeert een vader te zijn voor zijn losgeslagen zoon (Jack O’Connell) die inmiddels zelf ook achter slot en grendel is beland – bijvoorbeeld wel had. Heel eerlijk: het verhaal rond de productie klinkt ook stukken spannender dan de film zelf, inclusief onverwachte noodsituaties waarbij de hele gevangenis tot nader orde op slot ging, en bijrollen die op het laatste moment opnieuw gecast moesten worden omdat de gevangenen in kwestie hun filmprivileges waren kwijtgeraakt. (Zie ook deze reportage in The New Yorker).
En alle herintegratieproblematiek waar de film de hele tijd op zinspeelde? Ook die komt uiteindelijk nauwelijks uit de verf. De film stopt wanneer Louis met zijn doos met spulletjes buitenstaat. Is dit een nieuw begin of het begin van het einde? We zullen het nooit weten.