Noorse vikingserie steekt wederom de draak met de moderne mens.
Zouden Orm (Kare Conradi) en Rufus (Trond Fausa) al zijn hersteld van de brandende pijlen die Froya (Silje Torp) en Arvid (Nils Jorgen Kaalstad) aan het einde van het eerste seizoen van enige afstand in hun achterste schoten? Orm, Rufus en Liv (Kristine Riis) sloegen toen in een bootje op de vlucht, na de zoveelste machtswisseling in Northeim. In de eerste aflevering, gesitueerd in het jaar 791, zien we hoe het laatstgenoemde duo op een grasveld bakkeleit over eten. Arvid stamelt: ‘Zal ik nu wat klaarmaken, of verwachten ze dat er straks wat klaargemaakt wordt?’ Het is een nogal mondain dilemma. Maar dan geeft de camera het bloedbad prijs dat de Vikingen hebben aangericht.
De beelden na de plundering van het Engelse Northumbria laten zich omschrijven als een grotesk vergezicht: drie lijken zijn gespiesd op palen, de rest van de groene vallei ligt bezaaid met dorpelingen. De strijd is echter nog niet gestreden; er is nog werk aan de winkel, vandaar dat Froya Arvid terecht zet, met zijn gezever over voedsel: ‘Wie verkracht er nu op volle maag?’ De toon is net als in het vorige seizoen snel gezet: de combinatie van barbaarse dagen, voorzien van een hedendaags sausje (lees: de onzingesprekken die we allemaal weleens voeren).
Tijdens zo’n moment – en dan moet je het bloed op hun gezicht even buiten beschouwing laten – zouden Froya en Arvid niet misstaan in een willekeurige kantoorsetting. Ook op menig kantoor wordt er door medewerkers gewedijverd wie zich in de nabije toekomst zal opwerpen als de grote leider. Dat is in de wereld van Norsemen steevast een valsspeler: goed en kwaad bestaan niet. Men houdt wel rekening met religieuze wetten, maar laat zich liever leiden door het opportunisme. Elke serieuze poging om hierin orde te creëren, in de chaos, wordt door de makers dan ook op geestige wijze neergesabeld.
Neem bijvoorbeeld Rufus: hij is met zijn gezelschap op weg naar Rome. Ze zijn al maanden op pad en volgen de zon, die volgens de beste man altijd naar het zuiden beweegt (dan ga je dus in rondjes lopen). In het begin van het tweede seizoen zien we een soortgelijk voorbeeld: de manschappen van bad guy Jarl Varg (Jon Oigarden) zijn een tijd bezig met een brainstormsessie, om de werkcultuur ingrijpend te veranderen. Drie waarden komen, net zoals in menig kantooroefening, bovendrijven: nieuwsgierigheid, gulheid en speelsheid zullen vanaf nu de boventoon moeten voeren. Diegene die deze nodeloze exercitie bedacht wordt echter binnen luttele minuten afgemaakt.
Telkens wordt er door personages een aanzet gedaan om iets humaans te doen; om netjes voor elkaar te zorgen. Totdat het weer op grove wijze misgaat. Daar genieten de makers en het acteursensemble zichtbaar van, net als van andere flauwigheden: een verlovingsring gemaakt van voorhuid; handprotheses die nog niet goed zitten omdat ‘de geschiedenis nog niet zo ver is qua metaalbewerking’; slaven die hun zware werk ‘als een workout’ zien. De makers komen weg met deze bijkans infantiele en provocerende humor (ook de gelukkig schaarse verwijzingen naar Game of Thrones zijn treffend), doordat ze lijken te zeggen: ‘Ja dat was toen, dat doen we niet meer.’
Wie kritisch kijkt weet echter beter, met de makers voorop. Het hilarische Norsemen is ook in het tweede seizoen een voortreffelijk stukje geschiedvervalsing.