De serie wordt door de schrijvers weer teruggebracht tot de pezen en botten die het tot zo'n succes maakten.
Het tweede seizoen van Narcos zag gewraakte drugsbaron Pablo Escobar sterven, en met hem de overweldigende acteerprestaties van Braziliaanse acteur Wagner Moura. Getreur alom, want hoewel de serie moedig doorploeterde, werd het zonder de escapades van de hondsbrutale cocaïnesmokkelaar een stuk minder onderhoudend. Na het tegenvallende derde seizoen gooiden showrunners Carlo Bernard, Chris Brancato en Doug Miro het over een andere, listige boeg: een sprong terug in de tijd. Narcos: Mexico mag dan geen vervolg heten op de oorspronkelijke Narcos, we krijgen precies wat we van de Netflix Original gewend zijn: eighties kledingtrends, een rijzende ster in de Zuid-Amerikaanse drugshandel, en de DEA underdog die hem op het spoor komt.
Wie Mexicaanse drugshandel zegt, zegt drugskartels. Maar geloof het of niet, nog niet zo lang geleden was het concept van samenwerkende Mexicaanse drugsbendes volstrekt onvoorstelbaar. Het rivaliserende gespuis was te druk met de gewelddadige verdediging van hun respectievelijke apenrotsen om ook maar één stap te zetten richting een gedeelde vergaderruimte. In de vroege jaren tachtig was er echter één man die profijt zag in een samenwerking: Miguel Ángel Félix Gallardo ( Diego Luna ). De voormalig staatspolitieman uit Sinaloa is slechts een kleinschalig wietsmokkelaartje met grootse ideeën wanneer Rafa Caro Quintero (Tenoch Huerta), zijn partner met groene vingers, een nieuw superras van wiet introduceert. Deze sinsemilla is potent genoeg om de mannen een voet in de deur te geven bij de grote jongens, en Gallardo is niet van plan om die deur nog te laten sluiten.
Eveneens onvoorstelbaar was de nietszeggende positie van de Amerikaanse Drug Enforcement Administration die destijds, zoals de lijzige Steve Murphy zegt in de voice-over, ‘minder leden telde dan er vrouwen waren in de politie’. Ver van het instituut dat het nu is, was de DEA een broddelende bende met schrikbarend weinig mankracht en nog minder budget. Uit frustratie over de promotie die hem voorbijgaat, vermoedelijk wegens zijn afkomst, vraagt Mexicaans-Amerikaanse DEA-agent Enrique ‘Kiki’ Camarena (Michael Peña) een overplaatsing aan vanuit Californië naar Guadelajara. Aldaar blijkt het ontvangstcomité te bestaan uit drie man die niet staan te springen om Camarena’s voortvarende aanpak. Als een olifant in een porseleinkast dendert Camarena echter onvermurwbaar door alle corruptie en rode linten, vastberaden om te bewijzen wat zijn collega’s nog niet beseffen: een nieuw drugssyndicaat is opgestaan in Mexico.
Even dreigde Narcos ten onder te gaan als karikatuur van zichzelf, waarin buitensporig geweld en klinkende oneliners de boventoon voerden. Met Narcos: Mexico brengt schrijverstrio Bernard, Brancato en Miro de serie terug tot de pezen en botten die het tot zo’n succes maakten: uitgediepte personages en een avontuurlijke verhaallijn. Zowel Camarena als Gallardo beklimmen de ladder van hun carrière; beiden verliezen hun naïviteit naarmate ze vorderen. Het gruwelijke en bijzondere wil dat ook dit seizoen op waargebeurde gebeurtenissen is gebaseerd. Wie goed heeft opgelet in seizoen één van Narcos weet al wat zal volgen, maar dat maakt de serie niet minder spannend. Onder de regisseurs zijn Josef Kubota Wladyka en Andrés Baiz, terugkerende veteranen van eerdere seizoenen, die precies weten wat een sterke aflevering maakt. Nog beter: zij zijn niet de enige veteranen die hun opwachting maken in Narcos: Mexico. Want hoewel hij niet happig was op Mexico, waren de jaren tachtig ook de hoogtijdagen van…? Juist.