De auditie was een ramp, maar het resultaat mocht er zijn. Thom Hoffman herinnert zich de verfilming van De avonden (1989) en zijn ontmoetingen met Gerard Reve.
Dat het alweer 32 jaar geleden is, grenst aan waanzin. Want elke minuut kan ik me nog herinneren: de opnames van De avonden. Het begon allemaal met een desastreus verlopen screentest. Ik had de nacht ervoor gewerkt bij een andere film (De kassière), het was erg laat geworden. Ik had me grandioos verslapen. De studio was ergens in het Gooi. Zes kandidaat-hoofdrolspelers waren opgeroepen om de ‘Bessen-Appel’-scene met moeder Van Egters te spelen. Er was provisorisch een keukentje ingericht waar een zeer pijnlijk misverstand aan het licht komt: die arme, lieve moeder van Frits heeft, om hém een plezier te doen, wijn gekocht, ten minste, dat dacht ze. Maar het blijkt ‘bes-sen-appel’ te zijn. Een ordinaire cider. ‘Een lichtzure drank, die zeker zal smaken,’ zucht Frits en wil door de grond zakken, ‘maar wijn is het niet!’ ‘Laat eens zien,’ eist moeder de fles op, ‘Wijn, zegt die man, het is wijn!’ ‘Nee, moeder, bessen-appel, het is bessen-appel!’. Dit misverstand tussen moeder en zoon wordt een fragmentatiebom, die de naderende Oudjaarsavondviering op onvergetelijke wijze zal verzieken. Maar... eerst nog die screentest!
Daar zat actrice Viviane de Muynck al te wachten, en de regisseur, Rudolf van den Berg, en nog een héél comité aan deskundige mensen, allemaal zwijgend in de duisternis achter de camera. Godallemachtig! Eén ding had ik wel goed gedaan. Ik had een typisch jaren 50-vest meegenomen, en wat haargel om een Frits-kuif te maken. Door de haast had ik geen tijd gehad om nerveus te zijn, en verliep de scène verrassend goed. De volgende dag brak de hel los: NRC Handelsblad kwam met een groot voorpagina-artikel over alle zes kandidaten, onder wie Dick van den Toorn, Eric Corton en Erik van Muiswinkel. Ze waren allemaal een stuk jonger dan ik; en Frits moest 23 zijn… Maar ik kende het werk van Reve als mijn broekzak, had met mijn beste vriend Peter hele avonden lang schaterend de hoofdstukken herlezen. Bovendien had ik in 1982 in De vierde man gespeeld (die andere verfilming van Reve), en in 1987 in Van den Bergs Zoeken naar Eileen – het moést dus goed komen, en precies zo ging het. De grote Reve had zijn voorkeur voor mij uitgesproken, en ik geloof dat verder niemand het ermee oneens mee was geweest.
Maar nu gebeurde het. Vol in de aanval gingen twee Ridders van het Vrije woord, Theo van Gogh en Theodor Holman. Zij betoogden op hoge poten dat De avonden nooit verfilmd mocht worden, en zeker niet door Rudolf van den Berg en producent Solleveld! Onze twee tegenstanders lieten nog geen vierkante centimeter in hun columns onbenut, wij moesten met onze gore tengels van De avonden afblijven! Minder sterk was dat diezelfde Theo van Gogh wél Terug naar Oegstgeest en Een dagje naar het strand had verfilmd – beiden toch ook literaire klassiekers – en Theodor Holman voor de Haagse Post zelfs een elfde hoofdstuk aan De avonden had vastgeplakt. Toe maar!
Wij trokken ten strijde in studio Angel in het Amsterdamse havengebied. Ere wie ere toekomt, producent René Solleveld had zeer veel geld besteed aan een fraai jaren 50-decor dat tot in de puntjes was uitgewerkt. Inclusief oude radio en potkachel, die veel rook kon produceren als je erin urineerde, zoals Frits op een verloren zondagochtend doet. Rijk de Gooyer had de regisseur opgebeld dat hij vader moést spelen, omdat De avonden het boek was over zíjn jeugd. Met Rijk en Viviane werd nauwkeurig gerepeteerd in een Amsterdams buurthuis. Van den Berg wilde geen performances, of vet aangezette comedy. Alles moest klein gespeeld worden, introvert en op het depressieve af. Ook Leen Jongewaard kwam langs voor een kleine maar onvergetelijk deprimerende rol. Ik vind terugkijkend, De avonden als pure Reve-verfilming, het meest geslaagd. De sfeer van na-oorlogse melancholie, van onbenoembare tragedie wisten we goed te treffen. Na twee Gouden Kalveren in Utrecht trok de film ook veel bekijks op buitenlandse festivals. In Genève wonnen we een prestigieuze Europese filmprijs. En criticus Derek Malcolm van The Guardian noemde de film a brilliant casestudy over een adolescent op zoek naar zijn seksualiteit. Wat in 1989 nog niemand wist, was, wat er nu met die gekke Frits aan de hand was. Zijn psychische situatie bleef verborgen onder een dik pantser van cynische grapjes, zoals met zijn vroeg kalende ‘geleerde broer’, sterk gespeeld door Kees Hulst. ‘Ben je al aan het sparen voor een nieuwe kop?’ vraagt Frits, als Joop weer eens langskomt. Maar Joop, die de aanval al mijlenver ziet aankomen, pareert: ‘Ja, maar die van jou hoef ik niet.’
Tragisch is de verhouding met de vader, die niets van zijn zoon begrijpt. Een oude communist, (in de werkelijkheid publicerend onder het pseudoniem Gerard Vanter), die aan tafel smakt en scheten laat, terwijl hij De waarheid leest.
Lees verder in VARAgids 50 vanaf bladzijde 32.
Meer over:
artikelenOntvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief