De kazige grappen uit deze prequel spin-off van Black-ish lijken afkomstig uit het jaar waarin de sitcom zich afspeelt: 1985.
Mixed-ish is net als Grown-ish een spin-off van Black-ish. Maar dan een zogeheten prequel spin-off. Oftewel: we gaan terug in het verleden; het verleden van Bow (Arica Himmel, in Black-ish gespeeld door Tracee Ellis Ross, tevens de showrunner, en de voice-over) in het bijzonder. In de jaren 70 woont Bow met haar witte vader en zwarte moeder in een commune waar racisme en seksisme zo goed als non-existent is. Maar als de geïsoleerde gemeenschap door de Amerikaanse overheid wordt bestempeld als een ‘geradicaliseerde sekte’, dan worden vader Paul (Mark-Paul Gosselaar in een aandoenlijke rol) en moeder Alicia (Tika Sumpter) gedwongen het kamp te verlaten.
Ineens woont het gezin in een ‘kleine doos’, net zoals de meeste mensen. Het huis is eigendom van Pauls racistische vader (Gary Cole) en die kan maar niet genoeg benadrukken dat zijn zoon en schoondochter maar eens een echte baan moeten gaan zoeken in de echte wereld. Het is 1985 en Bow en haar broertje en zusje komen de realiteit eveneens onder ogen als ze voor het eerst naar school gaan. Daar treffen ze een gesegregeerde schoolkantine. Maar bij wie gaan zij – deze ‘beta testers van biracialiteit’ – nu zitten? Bij de witte of bij de zwarte klasgenoten? Dilemma's, dilemma’s.
De makers van Mixed-ish pretenderen dat aan alles in het leven een zekere dualiteit ten grondslag ligt. Zoals in de tweede aflevering, waarin de jaren 80 worden gekenmerkt: je koos voor Reagan of Gorbatsjov; de Lakers of de Celtics; je was een nerd of een populaire scholier. Dat idee – dat grijs niet bestaat, maar de wereld uitsluitend zwart of wit is – werkt vaak goed in sitcoms, maar is ook goeddeels achterhaald. Dat is enerzijds het punt in Mixed-ish (je kan een mix zijn van van alles), maar anderzijds de achilleshiel (zo overzichtelijk is de wereld niet).
Ergerlijk is dan ook dat in menig scène de voice-over meldt: ‘Onthoud, dit is 1985.’ Zo van: toen waren we nog racistischer en onwetender. Het is een ironische gedachte, zoveel is duidelijk – met de volledige intrede van sociale media zien we nu dat racisme in het heden nergens naar is vertrokken. Maar dat je de kijker voortdurend aan de (historische) context moet herinneren is niets meer dan een zwaktebod. Wat daarentegen wel werkt is dat personages theorieën over wit privilege die in het nu goed zijn gecultiveerd, retroactief toepassen op de realiteit van 1985: daarmee wordt eigenlijk geaccentueerd hoe opzichtig racistisch witte mensen zwarte mensen toen bejegenden.
Onze nieuwsbrief ontvangen? Iedere vrijdag de nieuwste series en films in je inbox! Meld je hier aan.
Dit alles – dit gezever over keuzes maken, kiezen tussen bonen en rijst of een doodgewone sandwich met pindakaas – gaat al snel vermoeien. Evenals het idealistische gewauwel over non-conformisme (anders ben je een kapitalist) en het onderbreken van mensen (dan ben je een fascist). De makers introduceren dit soort oneliners met een geestige bedoeling, maar de clous voelen gedateerd. Net zoals wanneer Bow van haar schoonvader te horen krijgt dat ze aan een ‘communistische universiteit’ heeft gestudeerd. Tja, Berkeley was destijds een zeker links-progressief bolwerk, maar ook een onderwijsinstituut van het hoogste niveau.
De moraal van het verhaal is dat culturele grappen uit 1985 – niet over 1985! – in het heden aan kracht inboeten. En in Mixed-ish passeren te vaak grappen uit het jaar, in plaats van over het jaar, of het tijdperk, de revue. Dat voelt cliché; wie een film aanzet uit de jaren 80 zal dit kunnen beamen.