La Casa de Papel is dit seizoen nog grootser, gekker en absurder.
Het is 77 dagen tot D-day. Op deze dag zullen De Professor en zijn volgelingen de bankoverval op de Munt – uit seizoen een en twee – schromelijk overtreffen. Ditmaal hebben de beroepscriminelen de Spaanse Bank in het vizier, gelegen in Madrid. In de kluis, die zich op een diepte van 48 meter begeeft, bevindt zich de Spaanse goudvoorraad. Nu rijst de vraag: waarom zouden ze opnieuw een groot risico nemen? Diegenen die de eerdere perikelen hebben overleefd zijn immers puissant rijk.
Maar showrunner Álex Pina heeft een wending bedacht: het liefdeskoppel Tokio (Úrsula Corberó) en Rio (Aníbal Cortés) bivakkeert op een wonderschoon eiland in de Cariben. Maar Tokyo wil meer: ze wil leven, uitgaan. Dus verlaat ze haar minnaar en verkast ze naar Panama City, maar ze houden nog wel contact via een niet te traceren telefoon die natuurlijk gewoon traceerbaar blijkt. Binnen luttele minuten na het eerste telefoontje zijn de veiligheidsdiensten de twee op het spoor. Tokio weet op straat te ontsnappen, maar Rio – die maar weinig opties heeft op het eiland – belandt in handen van de vijand. Op een onbekende plek wordt hij opgesloten en gemarteld – want men wil weleens weten waar zijn vrienden rondhangen.
Welnu: De Professor woont met oud-rechercheur Raquel (Itziar Ituño) in Thailand; Nairobi (Alba Flores) en Moskou (Paco Tous) feesten in Argentinië; Denver (Jaime Lorente) en Mónica (Esther Acebo) verblijven in Indonesië met hun kind. Door onvoorziene omstandigheden worden ze door hun nestor opgeroepen, met een onwerkelijke taak in het verschiet: Rio vrij krijgen door middel van een nieuwe criminele daad. Dit is natuurlijk een ontzaglijk ongeloofwaardige wending, maar Pina komt er mee weg. Ook is er ten aanzien van het moordend tempo in de serie – na vijftien minuten zwoele idylle breekt de pleuris uit – weinig tijd om na te denken over wat voor kolderieks er nu weer voorbijkomt.
Neem bijvoorbeeld een moment uit D-day. Er is maatschappelijke onrust in Madrid, natuurlijk gecreëerd door de bende. Nu moeten Tokio en consorten, verkleed als militairen, de Spaanse Bank bezetten. Maar De Professor moet wel weten welke ‘echte’ eenheid de Spaanse legeraanvoerder naar de bank stuurt, en dus luisteren ze iedereen af en hebben de bendeleden uiteindelijk zeventien minuten om hun voertuigen te transformeren. Insignes worden uit dossiermappen gehaald en stickers worden pijlsnel aangebracht op het konvooi. Het is zo minutieus, zo knap, hoe Pina allerlei gaten in het verhaal (hoe komen ze aan al die informatie?) telkens weet dicht te metselen met nog meer details.
Boven alles is La Casa de Papel ook in het derde seizoen een perfecte combinatie van sensualiteit, spanning en komedie. Het zal nooit een verheffende serie worden – hoewel het verhaal wel idealistische elementen bevat: De Professor wordt gezien als een hedendaagse Robin Hood (en zo gedraagt hij zich ook, in de eerste afleveringen wordt er vanuit een aantal zeppelins 140 miljoen euro uitgestrooid over Madrid). Dit is entertainment pur sang. En Pina kent de regels van het spel, daarom achtte hij het ook noodzakelijk om zijn succesproject te reïncarneren. De showrunner is eveneens bekend met de conventies van het schrijven van een sequel (het derde seizoen is in feite een tweede deel): La Casa de Papel is dit seizoen nog grootser, gekker en absurder.
La Casa de Papel S03, vanaf 19 juli 2019 op Netflix