Ad Visser presenteerde van 1970 tot 1985 het razend populaire muziekprogramma Toppop. Met de voor hem zo kermerkende opgewektheid kondigde de presentator de hits van het moment aan. Het pleit voor de documentairemakers Laurien Hugas en Peer Wijlaars dat ze de vele anekdotes daarover niet voor de zoveelste keer herkauwden, maar zich volledig richten op de wat onderbelichte kant van Ad Visser: zijn bruisende creativiteit die leidde tot uiteenlopende en vooral erg ambitieuze projecten. Zoals de 8 uur, 39 minuten en 39 seconden durende compositie De parade van de hemelse tragedie. Het werd zelfs aangekocht door het Groninger Museum, waarvan directeur Andreas Blühm het stuk als een 'geestverruimende een meeslepende ervaring' omschreef. Tijdens het maken van Being Ad Visser werkte hij alweer aan zijn volgende monsterproject: Meedogenloos!, een muzikale karakterstudie van zanger Serge Gainsbourg en kunstenaar Salvador Dalí, schrijver Giacomo Casanova en hemzelf. “Vier eigenwijze klootzakken', aldus Ad Visser.
Wat vond je van Being Ad Visser?
‘Mooi, bijna poëtisch door hoe alles in beeld is gebracht. Alles kwam ook mooi samen. Ik was druk bezig met mijn The Bowie Talks-theatervoorstellingen toen de coronacrisis uitbrak. Opeens had ik tijd om weer te gaan schrijven. Juist op dat moment begonnen ook de opnamen voor de documentaire. We zouden ervoor naar het buitenland, maar door de omstandigheden kon dat niet. Op zich jammer, maar het gevolg was dat de film heel klein en intiem geworden is, wat mij weer erg aanspreekt. Ik word dit jaar ook nog eens 75. En niets was gepland. Alles is het resultaat van toeval en covid.'
In de documentaire wek je de indruk volkomen onbevangen door het leven te stappen. Hoe is die vrije geest ontstaan? Had je een bijzondere jeugd?
'Ik kan dat laatste zelf moeilijk beoordelen. We woonden in Amsterdam aan de Van Eeghenlaan, vlakbij het Vondelpark. Het Stedelijk Museum was ook om de hoek. Mijn vader nam mij daar al op mijn zevende naartoe. Vanaf de eerste seconde vond ik alles fantastisch. Ik was zelf natuurlijk nog een blanco canvas, dus alles maakte diepe indruk op me. Al snel was ik er meerdere keren per week. Ik liep ook altijd met een omweg naar school, omdat ik een route ontdekt had waar de mooiste huizen stonden. Van het woord architectuur had ik nog nooit gehoord, maar het gevoel voor esthetiek zat er vroeg in. Mijn moeder nam mij als baby al mee naar de bioscoop. Ik was een makkelijk kind. Ze moet mij gewoon recht op schoot gehouden hebben, want het gebeurde mij regelmatig dat ik veel later in mijn leven zo'n oude zwart-witfilm zag en wist wat de volgende scène zou zijn. Zo klein als ik was, nam ik dat kennelijk al tot mij.'
Wat voor iemand was je moeder?
Mijn moeder schilderde en ontwierp hoeden. Ze schepte er een groot genoegen in om mij in de meest bizarre kleding op deze planeet rond te laten lopen. We wonnen er zelfs een keer een baby- en peuter wedstijd in het City Theater mee. Nadat we dus in de prijzen gevallen waren, was de rem er helemaal af. Ik kan mij herinneren dat ik een keer op school verscheen met een jasje met een enkele gigantische knoop. Franse haute couture, vond mijn moeder. Zodra ik binnenkwam, lag de hele klas dubbel van het lachen. Ik moest voor het bord komen, een rondje maken en alles showen. De juf vond het prachtig en stuurde me nog naar een andere klas. Ik genoot er uiteindelijk zelf ook van. Waarom zou ik er uitzien als alle andere mensen? Ik hield ook wel van de aandacht die het opleverde. Ook dat zat er al vroeg in. Soms werden de outfits mij echt te gek. Omdat daar niet met mijn moeder over te praten was, zorgde ik ervoor dat er opeens een enorme winkelhaak in de broek zat. Was het probleem opgelost. Los daarvan heb ik een fantastische jeugd gehad. Heel veilig.’
Het interview vindt plaats in een etablissement in Laren. Op steenworpafstand van de woning van Ad Visser, het voormalige stadhuis van de Noord-Hollandse gemeente. Halverwege het gesprek adviseert hij de appeltaart. De toegesnelde ober krijgt gedetailleerde instructies mee. Het gebak is op z’n lekkerst als het vijf minuten in een voorverwarmde oven geplaatst wordt. Het komt heel precies, benadrukt Ad Visser. Geen halve minuut meer of minder. Alleen dan is-ie perfect. ‘In de keuken doen ze het vaak wat korter, omdat de taart anders uit elkaar valt’, licht Ad Visser toe als de ober is vertrokken. ‘Mij maakt dat juist niet uit.’
Lijk je vooral op je moeder?
‘Nee, niet per se. Mijn vader was een heel ander type; een strak en logisch denker. Hij handelde wereldwijd in scheepsladingen graan en mais. Het was iets dat hij met grote kalmte en nuchterheid deed. Zonder ergens opgewonden van te raken. Als er een probleem was, loste hij dat op. Hij was daarnaast behept met een gezonde handelsgeest. Het zijn eigenschappen die ik ook in mijzelf terugzie, dus in dat opzicht ben ik echt een combinatie van beide ouders.’
Wist je als kind wat je later wilde worden?
‘Nee, daar hield ik mij niet mee bezig. Op de lagere school had ik al een soort duo met Jaap Molenaar, zoon van de melk- boer. Mijn beste vriend destijds. We waren zo populair dat we voor de klas gezet werden als er even geen leerkracht beschikbaar was. We deden sketches, imitaties. Vanalles. Ik vond het leuk om mensen te vermaken. Dat had ik al heel jong. We hadden ook al heel vroeg een televisie. Mijn moeder voelde zich aangesproken door het idee om de bioscoop thuis te hebben. Het was de tijd dat de uitzendingen nog begonnen met het aantal aansluitingen dat er sinds de vorige week bij- gekomen waren. Ik was nog heel jong toen ik een keer het muziek- programma Pas geperst zag. Het werd gepresenteerd door Pi Scheffer. Hij zal in de vijftig geweest zijn, maar in mijn jonge ogen was hij hoogbejaard. Ik weet nog goed dat ik zei, wijzend naar het zwart- witscherm: ‘Ooit ga ik dat doen, alleen zal ik alles heel anders aan- pakken.’ Totale waanzin natuur- lijk, maar het is me gelukt. Zonder plan. Ik heb me door het lot laten leiden.’
Het succes kwam vanzelf wel?
‘Vaak wel. Ik was al heel vroeg geïnteresseerd in multimedia. Mijn eerste grote project heette SobrietaS. Het boek verscheen bij Meulenhoff. Het album bij een grote platenmaatschappij. Voor ik het wist werd het een hit en stond dat voor 22.000 mensen in het ultieme operahuis de Arena in Verona te spelen, live op de Itali- aanse tv. Het overkwam me.’
Lees meer in VARAgids 17 vanaf bladzijde 26.
Meer over:
artikelenOntvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief