It Comes at Night: ongeïnspireerd uitgangspunt, griezelig bos
14-06-2017
• leestijd 3 minuten
Het vurig geanticipeerde It Comes at Night is geen standaardhorror, maar ook niet de baanbrekende thriller die de hype suggereert.
Belangrijk bij deze film is verwachtingsmanagement. De trailer en logline suggereren een bovennatuurlijke dreiging, de dubbelzinnige titel insinueert een entiteit die de hoofdpersonen terroriseert. Dat is moeilijk te begrijpen, want It Comes at Night moet het juist hebben van grauw realisme en de menselijke psyche. Het is je typische post-apocalyptische situatieschets: een gezin overleeft de uitbraak van een mysterieuze ziekte door zich schuil te houden in een chalet in de bossen. In de opening nemen vader Paul (Joel Edgerton), moeder Sarah (Carmen Ejogo) en zoon Travis (Kelvin Harrison Jr.) noodgedwongen afscheid van opa Bud (David Pendleton). Gasmaskers op, opa in de kruiwagen, en rijden maar. Buiten de gasmaskers is hun isolatie van andere mensen het belangrijkste middel in de strijd tegen de epidemie. De enige toegang tot het huis, een bloedrode voordeur, zit ’s nachts stevig op slot. Totdat er een bezoeker verschijnt die de deur intrapt.
Regisseur Trey Edward Shults gooide hoge ogen met zijn filmdebuut Krisha (2015), waarin hij zijn tante Krisha Fairchild regisseerde en ook zelf debuteerde als acteur. De film deed het goed in het festivalcircuit en won onder meer de Grand Jury Award en de Publieksprijs tijdens het prestigieuze South by Southwest festival. Hoge verwachtingen dus voor zijn tweede film It Comes at Night, wat moet hebben geholpen bij het strikken van een grote naam als Edgerton. Het kan hem niet om het fantastische scenario te doen geweest zijn; It Comes at Night is narratief niet sterk. Shults leunt dan ook dankbaar op de sterke acteurs, die de film net overeind weten te houden met hun solide spel. Toch kunnen ze niet de indruk verbloemen dat flink wat scènes geïmproviseerd zijn. Niet noodzakelijkerwijs een slechte tactiek – de moeizame stiltes dragen bij aan het ongemak tussen het gezin en hun bezoekers. Maar ook in intiemere setting blijven dialogen oppervlakkig, en dat hindert. Edgerton is echter ijzersterk als pater familias die ten koste van alles zijn gezin beschermt, en nieuwkomers Will (Christopher Abbott) en Kim (Riley Keough) met argusogen beschouwt. Hetgeen dat 's nachts komt is de angst, de argwaan.
Wat It Comes at Night definitief naar de middenmoot delegeert, is de totaal ongeïnspireerde invalshoek op dit type post-apocalyptische isolatiehorror dat al vele malen eerder is verfilmd. Close-ups van ogen, een hond die blaft naar het donker. En zoals het rampenplan-cliché voorschrijft, keren we onmiddellijk terug naar een archaïsche rolverdeling waarbij vrouwen buitenspel staan. Denk aan mannen die zich terugtrekken en drinken terwijl de vrouwen bespreken hoe de douche werkt en voor de kinderen zorgen. Paul die nog liever zijn tienerzoon met een wapen mee het bos insleept dan Sarah erbij te betrekken. Shults weet dan weer wel vakkundig gebruik te maken van de natuurlijke griezeligheid van het bos. Overdag is de omgeving beklemmend, ’s nachts ronduit sinister. Ook bevat de film een zeer kleine hoeveelheid angstaanjagende shots met sterk make-upwerk. It Comes at Night is dan ook niet zonder spanning, maar zou met een groep mindere acteurs als een kaartenhuis in elkaar zijn gestort.