Logo VARAgids
Alles over tv, series, films en podcasts

Interview met Olga Zuiderhoek

11-04-2022
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
2142 keer bekeken
  •  
Prepr_Olga
Door Carolien Spaans

In 2019 sprak ik Olga ook al eens voor de VARAgids, onder meer over het lappen van de enorme ramen van haar Amsterdamse appartement (‘Het is onbegonnen werk.’), waarom ze niet met pensioen wilde (‘Ik kan niet breien en puzzelen.’) en leven na de dood (‘Misschien verdwijnen deeltjes van ons in het heelal en gebeurt daar nog iets mee, al zou ik niet weten wat. Hopelijk iets leuks, niet dat we in een bom terechtkomen en dan iemand bombarderen die we juist aardig vinden. Dat zou pech zijn’). Een prettig gesprek, dat niet met een sisser maar een vuurtje afliep. Ze had toen ook al gewaarschuwd dat ze ‘nogal zeurt’ bij het nalezen van interviews, en die belofte willigde ze in. Veel rood, veel kapitalen en uitroeptekens, een overpeinzing die om half vijf ’s ochtends werd verstuurd (‘Zo erg is het dus.’). Ook bij een nieuwe afspraak meldt ze het nog maar eens: ‘Mijn gebabbel op papier vind ik verschrikkelijk, dus ik pas de boel aan. Als ik je hiermee nog niet heb afgeschrikt, dan hoor ik wel.’ Drie jaar later zijn de ramen nog steeds groot (en schoon, voor de geïnteresseerden). Olga is nog steeds niet met pensioen – sterker, we zitten hier naar aanleiding van haar nieuwe televisie- programma In Freudesnaam. En bommen vallen er nu echt, inderdaad helaas op de verkeerde mensen. Maar toch, nog even over dat ‘gebabbel’ van zichzelf:

Waarom vind je het zo erg om terug te lezen wat je hebt gezegd? Kun je niet gewoon denken: ik ben 75, jammer dan maar dit is hoe ik praat?

Ik vind interviews sowieso een uitvinding van de duivel. Als ik met jou praat, hoor je mijn stem erbij en je ziet mijn gezicht. Dat is totaal iets anders dan mijn woorden op papier, nadat ze door een journalist zijn ingeblikt. Ik snap dat jullie dat gekwebbel moeten samenvatten, maar dan staat het er vaak niet zoals ik heb bedoeld. Of vragen zijn uit het stuk gehaald, waardoor het opeens lijkt alsof ik heel greedy en uit eigen beweging over mezelf zit uit te wijden. Met een hoog stemmetje: ‘Jaaa mijn moeder heeft ook kanker gehad!’ Godallemachtig, alsof ik zoiets zelf kwijt wil!

Tot zover de vorm, terug naar de inhoud. Je speelt, volgens mij voor het eerst, in een tv- programma voor jonge tieners. Hoe ver strekt jouw kennis van deze doelgroep?

Die is beperkt. Op de toneelschool kregen sommige vrienden kinderen, anderen niet. Ik ben meer aan die tweede groep blijven hangen. Pas toen de kinderen van de eerste club het huis uit gingen, bloeiden die vriendschappen weer op. Het hele stuk ervoor, hoe het is om kinderen te hebben en hoe die dan opgroeien, heb ik dus gemist. Maar ik kan me nog heel goed mijn eigen tienertijd herinneren. 

In Assen.

Juist. Een stad waar ik me niet thuis voelde. Daar kan Assen niks aan doen, het kwam omdat het gezin waarin ik opgroeide niet voldeed aan de norm. Mijn moeder ging van mijn vader af toen ik klein was en ik groeide daarna op zonder vader, hij werkte als arts in Nederlands- Indië. We werden toch wel een beetje gediscrimineerd. Scheiden deed je toen nog niet, zeker niet op initiatief van de vrouw. Een moeder van drie kinderen die zo’n goede partij – hij was arts – de deur wijst: dat hoort niet. Die afkeuring, misschien wel buitensluiting, realiseerde ik me toen nog niet. Maar ik voelde ‘m. Zo waren jongens op de middelbare school tof met me, maar ‘gaan met’ – een lichte vorm van verkering – dat wilden ze niet met mij.

Waarom wilde je moeder scheiden?

Mijn vader studeerde medicijnen en hoefde daarom geen soldaat te worden in 1941; artsen zijn nodig in oorlogs- geweld. Ze moesten trouwens studeren in uniform. Dus in uniform naar college en naar de snijzaal, in uniform naar de kroeg en stipt om tien uur ’s avonds terug zijn in een tot soldatenhotel omgebouwde herberg aan de Amsterdamse gracht, om daar te salueren voor een overste en daarna naar bed. Welnu, in 1942 trouwden mijn ouders, want het eerste kind kwam eraan en al snel daarna de tweede. Na de oorlog moest hij als jonge arts alsnog in dienst. Hij koos voor de marine om Nederlands-Indië te helpen bij de bevrijding van Japan – wist hij veel. Daar is hij van Indië gaan houden, hij is er bijna zijn hele leven blijven werken voor de WHO. Mijn moeder wilde, met inmiddels drie opgroeiende dochters die naar school moesten, niet zijn kant op komen. Bovendien was zij er geboren en opgegroeid, dus ze wist hoe scheef de verhouding er was tussen Nederlanders en de oorspronkelijke bevolking. Zo zijn ze uit elkaar geraakt. Ik als jongste herinner me mijn vader als een man in een witte badjas aan het ontbijt, ooit toen hij een keer op verlof was. Later zag ik hem af en toe en leerde ik hem beter kennen. Met de scheiding heb ik nooit problemen gehad, mijn moeder had genoeg liefde te geven. Maar waar hadden we het ook alweer over?

Lees verder in de VARAgids 16 vanaf bladzijde 8.

Meer over:

artikelen
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief

BNNVARA LogoWij zijn voor