Mister hulptelevisie John Williams is niet vies van ondernemen, maar vindt vooral dat hij anderen daarmee verder moet brengen.
Na anderhalf uur praten blijkt John Williams een significant stopwoordje te hebben. Of technisch gezien twee: let’s go. Hij plakt het overal achter: John als zesjarige jongen die wordt uitgelachen op zijn eerste schooldag omdat hij het enige zwarte kind is? Niet vechten maar praten, let’s go. John die bedenkt dat hij jongeren aan het werk wil helpen en nu opeens partner van het UWV is: kwestie van let’s go. John op bezoek in de meest rampzalige huizen voor het programma Help mijn man is klusser!, mensen met onwrikbare ego’s, halve scheidingen en kinderen in treurige omstandigheden? Praten, overleggen en dan… precies. Hij deed een handige uitvinding en dacht: let’s go. Een maatschappelijk bewust voetbalteam is handiger dan elf individuele spelers, qua bereik voor goede doelen, dus dacht hij…
Je zou er als normaal mens bekaf van raken maar hij niet: ‘Mijn hoofd staat gewoon nooit stil – al heb ik dit jaar wel met mezelf afgesproken dat ik alleen nog deze projecten naast mijn werk mag doen. Verder niks.’
Hij praat in interviews liever dáárover dan over zichzelf, trouwens. ‘Omdat ik trots ben op wat dat ventje van vroeger nu allemaal aan het doen is’, maar ook omdat hij het niet leuk vindt om alleen maar te zenden. ‘Ik vind het veel interessanter om iets over jou te horen en daarvan leren.’ Waarmee John het zeldzame type BN’er is dat vragen terugkaatst en antwoorden afsluit met ‘En jij dan?’. Verfrissend voor een interviewer, maar niet per se interessant voor de lezer die meer wil weten over de koning van de hulp-tv (‘Aardig als dat wordt geschreven, maar come on joh’). Waarvoor sorry John, maar het is niet onwaar, dankzij programma’s als Help mijn man is klusser! en Een dubbeltje op z’n kant. Je had eerder kunnen lezen dat hij al een kwart eeuw samen is met zijn vriendin Priscilla, dat hij is opgevoed door zijn oma, haar trouwring draagt hij nog altijd om zijn vinger. En dat is het wel zo’n beetje. Dus: let’s go.
Waarom voedde jouw oma je op? Ik wil daar niet te diep op ingaan omdat het anders misschien verkeerd wordt begrepen. Het was een andere tijd en mijn moeder was heel jong toen ze me kreeg. In de Surinaamse cultuur is het dan normaal om te zeggen: ‘Je bent zeventien, ga studeren in Nederland. Wij nemen die kleine van je over zodat jij je ding kunt gaan doen.’ Dus dat heeft mijn moeder gedaan. Toen ik zes was zijn mijn oma – of eigenlijk was ze mijn overgrootoma – en ik naar Nederland gekomen en kwamen we terecht in Zeeland.
In Sint Philipsland, om precies te zijn. Een piepklein dorp, hartstikke gereformeerd en spierwit. Dat kan geen gemakkelijke overgang zijn geweest. Ik weet nog precies hoe mijn eerste schooldag was. Ik kwam ’s ochtends de klas in en alle kinderen begonnen keihard te lachen. Mijn eerste reactie was: shit, mijn gulp staat open, of er hangt iets aan m’n neus. Maar dat was niet zo. Toen gingen ze met hun vingers op mijn armen poetsen om te zien of er zwart vanaf kwam. Ik dacht: wacht effe. Ik kan nu gaan vechten, óf denken: jullie hebben nog nooit een donkere jongen gezien. ‘Weet je wat we doen’, zei ik, ‘ik wil zien hoe jullie cultuur in elkaar zit, en dan kunnen jullie leren over de mijne. Misschien is dat samen wel heel grappig, let’s go.’ Vervolgens werd ik bij iedereen het huis in getrokken: ‘Proef dit eens, een aardappel. En dit is bloemkool.’ Ik kreeg in het begin vaak van mijn oma op m’n flikker omdat ik voor etenstijd al bij drie huizen was langs geweest, maar in een mum van tijd waren we vrienden met het hele dorp. Ze kwamen ook bij ons over de vloer om Surinaams eten te proeven.
Zo kan het ook gaan. Bij ons in ieder geval wel. En bloemkool werd mijn favoriete groente. Ik had zelfs op mijn verlanglijstje voor Sinterklaas gezet dat ik het allerliefst een bloemkool wilde hebben.
Je maakt een grapje. Zeker niet. Ik kreeg ’m ingepakt in mooi papier, het was mijn mooiste cadeau. Maar goed, rare anekdote.
Nee hoor, ik heb ooit als vijfjarige op een Filipijns strand mijn bikini geruild tegen een mango. Echt? Zie je wel: als je met elkaar praat, vind je altijd overeenkomsten.
Je werkt nu ook in een nagenoeg witte omgeving. Heb jij je ooit een buitenstaander gevoeld? Nee, meer als een soort bruggenbouwer. Of nee, geen bruggenbouwer, ik bedoel eigenlijk dat ik me altijd heb laten leiden door mijn nieuwsgierigheid. Toen ik op het hbo zat, ging ik bijvoorbeeld om met mensen uit alle soorten subculturen: punkers, krakers, gasten met wie ik altijd uitging, kakkers – ik sloot niemand uit vanwege het DNA van hun subcultuur, ik vond het juist interessant om te kijken naar onze verschillen, want daar kun je iets van leren. En zo sta ik er nog steeds in. En tuurlijk mag je een ander raar vinden, maar zorg ervoor dat er geen wig ontstaat. Práát gewoon met elkaar. Heb de mind van een kleine jongen. Want als er aliens komen, maken die echt geen onderscheid tussen kleur.
Ho ho, dat weet je niet zeker hè. Jawel. Voor hen zijn alle mensen lid van dezelfde groep. Voor mij ook. Ik weet dat het heel kumbaya klinkt, maar ik heb nu eenmaal de sterke drang om mensen bij elkaar te krijgen. Ik snap oprecht niet waarom je mensen zou willen uitsluiten.
Verklaart die milde inborst ook waarom je relaxed reageert op twee enigszins racistische momenten die ik tegenkwam? Toen je meedeed met het tv-programma Let’s dance zette je een weergaloze performance neer van Beyoncé’s Single ladies, inclusief zwart ballet-pakje. Het enige wat de presentator en jury na afloop wilden weten was hoe jij je ‘Long John’ had weggewerkt in dat pakje. En ik kwam een interview tegen waarin de journalist jou voorlegt dat veel mensen denken dat je een womanizer bent, wat volgens haar door je ‘Surinaamse roots’ komt. Ik zie het echt niet zo. Ik zit op een andere planeet. Als je iets niet begrijpt of verkeerd ziet, dan leg ik het je uit. Zoals ik hoop dat het ook andersom zal gaan. We moeten elkaar waar nodig altijd blijven opvoeden.
Lees verder in VARAgids 45 vanaf bladzijde 8.
Meer over:
artikelenOntvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief