Journalist Haroon Ali (39) is neergestreken in het Turkse restaurant Meram aan de Sloterplas in Amsterdam-Osdorp. Hij kijkt uit over het water en wijst waar hij woonde en op school zat. Ali groeide op in een islamitisch gezin met een Pakistaanse vader en een Nederlandse moeder, kwam op zijn eenentwintigste uit de kast en brak met de islam. Deze gebeurtenissen in zijn leven laten hem niet los: hij schreef over zijn zoektocht naar zijn Pakistaanse roots in het boek Half en nu is er de documentaire Het M-woord, over LHBTIQ+’ers en de islam.
Wat wil je met deze film laten zien? Ik wilde zoveel mogelijk verschillende stemmen in het debat rond homoseksualiteit binnen de islam laten horen, van de progressieve tot de conservatieve flank en van de religieuze tot de antireligieuze hoek, ongeacht wat ik er zelf van vind. Van jonge moslims die moeite hebben met homoseksualiteit tot gays die zich onveilig voelen in de multi- culturele samenleving en vinden dat Marokkaanse jongens gecorrigeerd moeten worden. En alles daar tussenin. Ik probeer het met begrip en vooral empathie aan te horen en me zo nederig mogelijk op te stellen. Na de uitzending volgt een aftertalk, gepresenteerd door Ajouad El Miloudi. Ik ben heel benieuwd hoe hij naar de docu gaat kijken, als Marokkaans-Nederlandse heteroman en moslim, en wie er aan tafel zitten om er over door te praten. De documentaire en de talkshow staan overigens helemaal los van elkaar, ik bemoei me niet met wie er aan tafel komt, maar schuif wel aan.
Hoe verhoud jij je tot de islam? Zelf ben ik radicaal uit het geloof gestapt toen ik op mijn eenentwintigste uit de kast kwam. Ik had toen het gevoel dat ik een keuze moest maken. Binnen de islam wordt homoseksualiteit afgekeurd, en ik wilde niet bij een religie horen die mij niet accepteert zoals ik ben. Ik was rebels, vooral naar mijn vader toe. Alles wat ik wilde zijn en wilde doen mocht niet van hem. Ik projecteerde dat ook op de islam. Mijn vader is moslim en mijn moeder is twee jaar nadat ze getrouwd zijn, vlak voor mijn geboorte, bekeerd tot de islam. Inmiddels zijn mijn ouders gescheiden, maar ik ben dus opgegroeid in een islamitisch gezin. We waren liberaal, maar volgden de regels, we aten halal vlees en geen varkensvlees. Mijn vader dronk heel af en toe, we deden de ramadan. Ik moest met mijn zusje op koranles en leerde alle gebeden, maar eigenlijk alleen fonetisch. Arabisch is heel anders dan Urdu, de officiële taal in Pakistan. Ik wist hoe je als moslim moest bidden, en dat deed ik vooral tijdens de ramadan. De islam was deel van wie wij waren, van wie ik was – tot ik uit huis ging en kort daarna uit de kast kwam. Ik denk dat ik sowieso was afgestapt van de islam, omdat ik te eigengereid ben om een georganiseerde religie aan te hangen.
Is er de afgelopen achttien jaar iets veranderd in je beeld van de islam? Misschien heb ik op het moment dat ik uit de kast kwam te zwart-wit gedacht. Ik heb nog steeds snel een klik met moslims, en voel me thuis in islamitische landen. Daar zie je veel meer grijstinten, omdat iedereen de islam anders en vaak ook vrijer interpreteert. In het Westen lijkt het meer zwart-wit: of je bent een goede moslim, of je bent een afvallige. De queer moslims die ik spreek vormen een nieuwe beweging, en dat vind ik supermooi. Vrouwen en queers hebben een progressieve kijk op de islam. De laatste jaren hoor je ook regel- matig de term cultuurmoslim: dat zijn mensen die religieus zijn opgevoed maar als volwassene niet meer praktiseren, ook al blijft het onderdeel van wie ze zijn. Dat gevoel wordt de laatste tijd in mij aangewakkerd. Ik heb heel hard m’n best gedaan om atheïst te worden, maar ik ben geen atheïst, ik geloof wel in iets. Als kritisch denkend journalist vind ik het bijna stom van mezelf, maar toch voel ik het.
Je wist natuurlijk al veel eerder dan je eenentwintigste dat je gay bent. Vanaf mijn elfde, twaalfde denk ik. Ik ben blij dat ik nooit schaamte heb gevoeld voor mijn geaardheid. Ik zag het als een soort superkracht. Ik vond school leuk, ik was een beetje een nerd, maar ik vond veel klasgenoten stom. Ik werd niet gepest, maar ik was ook niet populair. Het feit dat ik op jongens viel, voelde gek genoeg als een manier om me te onderscheiden van de rest. Maar ik voelde dat het iets was dat ik niet op school kon uiten. Het Calandlyceum was en is een multiculturele school, dus ik vond dat ik voorzichtig moest zijn. Inmiddels is er een Gender & Sexuality Alliance (een groep leerlingen die zich sterk maakt voor een voor iedereen veilige omgeving op school, red.). Dat was toen ondenkbaar.
In je boek Half schrijf je over Amsterdam-West: ‘Het waren de jaren negentig, de multi- culturele samenleving was nog niet “mislukt” en het feit dat we moslim waren, werd door niemand gewantrouwd.’ Ik ben altijd heel blij geweest dat ik zowel een Nederlandse als een Pakistaanse kant in me had, en dat die twee compleet verschillend zijn. Maar ook dat ik tussen zoveel verschillende leerlingen opgroeide, van Spaanse tot Filipijnse en alles daar tussenin. Ik kwam bij ze over de vloer en at hun eten. Tijdens de ramadan brachten wij ook eten naar de buren. Ik ben in een heel divers Amsterdam opgegroeid, waar achtergrond niet echt een rol speelde – of laten we zeggen: juist een positieve rol. Het heeft me gevormd, in wat ik later ging doen en in de onderwerpen waarover ik schrijf. Tegenwoordig wonen er ook veel yuppen in dit stadsdeel, dat was vroeger niet zo. In de woontorens wonen nu hoogopgeleide witte mensen en in de sociale huurwoningen vooral Turken, Marokkanen en ouderen. Op het Osdorpplein lopen ze wel door elkaar heen, maar er is geen wezenlijke interactie. Zelf woon ik aan de grachten, waar alleen maar witte Hollanders en expats wonen. Soms hunker ik weer naar Osdorp en het échte, diverse Amsterdam. In de documentaire ga ik terug naar mijn middelbare school, op bezoek bij mijn docent maatschappijleer van toen. Hij zegt: als je in jouw tijd ergens uit de kast had kunnen komen, was het in jouw klas.
Lees verder in de VARAgids 20 vanaf bladzijde 8.
Meer over:
artikelenOntvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief