Het grote publiek leerde jou vooral kennen door je deelname aan het populaire tv-programma Beste zangers. Twee van jouw nummers die daar werden vertolkt – Duurt te lang door Davina Michelle en Zij weet het door Tino Martin – werden enorme hits. Is het zuur dat die covers dan wel zo goed scoren? Nee, want muziek-technisch begrijp ik het. Davina zingt dat nummer bijvoorbeeld een octaaf hoger en in een meer poppy melodielijn, waardoor het al meer impact heeft. Het is redelijk geniaal wat ze heeft gedaan. Dus ik dacht oprecht: yo, ze heeft een vette versie van mijn nummer gemaakt. Bovendien was ik in de tijd dat die nummers zo scoorden, mentaal niet op de plek om al die shows en podia af te gaan. Ik vond het lekker dat zíj dat deden.
Ik las dat je eerst niet wilde meedoen. Nou: ik dúrfde niet. Want ik ben niet de beste zanger. Trijntje Oosterhuis heeft me toen gebeld en zei: ‘Je bent gek geworden, doe gewoon mee. Misschien ben jij wel degene die het beste een verhaal kan vertellen, dat is ook een super power.’ Dus ik heb het gedaan en dat was geen verkeerde keuze.
Er wordt veel gehuild. Ja dat haatte ik eerst ook, totdat ik zelf moest huilen. Ik dacht: aha, dát gebeurt er dus. Het is onbeschrijflijk als iemand anders je nummers zingt, en diegene staat voor je neus in je gezicht te zingen. Je hoort je eigen woorden terug uit andermans mond en dat zorgt dan weer voor een oude, maar nieuwe vonk.
Wanneer ben jij verliefd geworden op woorden? Die vonk sloeg over op de middelbare school. We luisterden rap, en vonden het vet om zelf ook met woorden te spelen in battles op het schoolplein. Hoe de ene jongen een ander kapot kon maken met twee ter plekke verzonnen zinnen, dat schermen met woorden, man dat was waanzinnig om te zien en om aan mee te doen. Ik dacht dat het me vooral om de muziek ging en had toen nog niet door dat ik het taalelement misschien nog wel vetter vond. Anders had ik wel beter opgelet bij Nederlands en was ik op zoek gegaan naar schrijvers die ons konden inspireren.
Je teksten zijn simpel, helder en persoonlijk. Is dat een keuze geweest? Ja. Het komt vooral door iets kritisch dat Shakespeare heeft gezegd over de acteurs die zijn voorstellingen speelden. Het kwam erop neer dat hij niet begreep waarom die allemaal zo moeilijk deden, met veel armgezwaai en een toon alsof hij met zijn teksten iets groots of diepzinnigs bedoelde. Dat to be or not to be gewoon iets is wat je zégt, het is geen filosofische, zwaar doordachte zin. Dat sloeg bij mij aan. Ik heb ook niks met iemand die alleen maar wil laten zien hoe kunstig of goed hij is met taal, maar verder weinig vertelt. Wil je het over liefde hebben, of verdriet? Zeg dat dan gewoon. Maak het niet zo moeilijk. Denk na over aan wie je je verhaal vertelt. Wil je dat diegene in een doolhof terecht komt, of dat hij je meteen begrijpt? Ik kies voor dat laatste.
Met wie praat jij in je muziek? Met iedereen. Van geletterde mensen tot jongens die amper school hebben gevolgd. Ze moeten me allemaal kunnen begrijpen.
Moet je als taalliefhebber niet huilen dat een nummer als Drank & drugs (‘Als je bitch wil chillen is het geen probleem, dan ga ik er heen. Ik kom niet alleen, want ik heb drank en drugs’ etcetera) een grote hit werd? Nee, want Lil’Kleine en Ronnie Flex zeggen in dat nummer toch echt iets wat mensen kennelijk aanspreekt; ze brengen een sfeer waarin luisteraars terecht willen komen. Ook voor hen die bang zijn om drugs te gebruiken: zij kunnen zich verliezen in de fantasie door dit nummer. Even doen alsof je Ronnie Flex bent, snap je. Het gaat om het gevoel dat het oproept. Dat is het mooie van muziek, ongeacht het genre.
Dus angstige ouders moeten er niet te zwaar aan tillen? Die hebben in hun tijd ook nummers geluisterd waarvan hún ouders weer zeiden: ‘Dit vinden wij een probleem’.
‘Madonna, die lichtekooi!’ Precies. Als meisje durfde je misschien niet te doen wat zij deed, maar je ging wel mee in de fantasie. Dat is top.
Lees verder in de VARAgids 22 vanaf bladzijde 8.
Meer over:
artikelenOntvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief