Hoe gaat het met je? Uitermate goed
Je treedt al best een tijd niet meer op, waarom is dat?
Mijn laatste show is inderdaad al een paar jaar geleden, in 2017. Ik was net mijn hoofd weer aan het voorbereiden op een nieuwe show toen corona kwam. En nu zijn de theaters wel weer open, maar het publiek moet zijn weg er nog naartoe weten te vinden. Mensen zijn gewoontedieren en luie varkens die het liefst op de bank hangen. Dus hoe lekker was het dat we dankzij corona twee jaar het excuus hadden om dat te doen? Zeker de comedians die een jonger publiek hebben, gaan het echt moeilijk krijgen, schat ik. Die jongeren kregen tijdens de lockdowns door dat je met een hapje en een drankje op de bank via Netflix naar comedyshows kon kijken. En als de show je niet beviel, zapte je gewoon weg. En dat alles zonder geld uit te geven.
Bij je theatervoorstellingen sta je solo op het toneel, in de series Tweede Hans en Tropenjaren heb je een bijrol. Mis je het om de hoofdrol te spelen?
Helemaal niet. Ik vind het juist heel leuk om met mensen dingen te maken. En doordat ik niet in het theater stond, kon ik ja zeggen op dingen waar ik anders nee op had gezegd. Het ging ook in een keer heel hard. Tot mijn stomme verbazing werd ik overal aangenomen. En ik werkte met allemaal topmensen. Met Martin van Waardenberg, Stefan de Walle en Rita Horst in Tweede Hans, in Tropenjaren met Jelka van Houten, Henry van Loon, Eva Crutzen en Sarah Janneh, en De verschrikkelijke jaren 80, waarin ik hiervoor speelde, zat ook boordevol talent. Ik heb wel besloten dat ik af en toe weer in comedyclub Toomler ga optreden, maar ik ga nog niet zwart op wit zetten dat ik het theater weer in ga. Eerst even kijken of ik het nog leuk vind.
Terwijl toneel toch een lifechanger voor je was. ‘Overal onhandelbaar, totdat hij het toneel ontdekte’, kopte de Volkskrant.
Ja, het gaf me houvast. En ik vind het nog steeds leuk om te doen, maar ik heb gemerkt dat ik geen Peter Pannekoek, Youp van ’t Hek, Jochem Myjer of Theo Maassen ben. Zij zíjn echt wat ze doen. Als je dat optreden bij hun weghaalt, dan haal je een groot stuk van hun identiteit weg. Dat heb ik helemaal niet. Als ik het nooit meer doe, is het ook goed. Ik kan dat heel gemakkelijk loslaten.
Je bent niet zo’n kunstenaar die uit een innerlijke noodzaak zijn dingen doet?
Dat heb ik totaal niet. Ik wil het gewoon leuk hebben. En dat hoeft niet per se op een podium te zijn. Ik vind ook bevrediging in een muurtje verven in mijn huis. Ik vind altijd wel wat om te doen.
Je begon ooit als tassenverkoper op de Wallen, toch?
Inderdaad. Twaalf ambachten, dertien ongelukken. Ik ben altijd ondernemend geweest in de zin van dat ik initiatieven neem. Ik ga niet bij de telefoon zitten wachten tot mensen mij bellen, haha...
Waarom moet je lachen?
O, er schoot me even een verhaaltje te binnen. Ik had vroeger geen idee van de etiquette binnen de showbizzwereld, maar dat heeft me juist ver gebracht. Ik bewonderde regisseur Frans Weisz en hoorde dat hij een nieuwe film ging maken, dus toen heb ik zijn telefoonnummer geronseld en op zijn antwoordapparaat ingesproken. ‘Meneer Weisz, ik ben Eric van Sauers. Ik hoor dat u een film gaat maken en volgens mij ben ik geknipt voor die rol. Dus bel me even terug.’ En dat heeft hij gedaan. Dat vond ik zo bijzon- der. De mensen met het meeste talent zijn altijd het aardigst. Youp van ’t Hek kan je bellen. Ik had besloten dat ik van zo veel mogelijk cabaretiers de allereerste voorstellingen wilde zien, dus dat vroeg ik ook aan Youp, die ik toen nog niet kende. Die nodigde mij meteen uit, met een hotelovernachting erbij, hoe tof is dat? De mensen die echt goed zijn, zeggen bijna altijd: kom maar, als jij leergierig bent, ga ik je helpen. Het zijn vaak de mensen die niet zo goed zijn die hautain zijn. En dat opbellen heb ik vaker gedaan. Ik wilde meedoen aan Camaretten, maar de inschrijving was al gesloten. Dan moet ik weer een jaar wachten, dacht ik, dus toen heb ik gebeld. ‘Hé luister, laat me meedoen, anders gaat het Leids Cabaret Festival met de eer strijken’, zei ik. Ik werd nog terug- gebeld ook. Ik mocht meedoen aan de allerlaatste voorauditie en vervolgens heb ik dat Camaretten gewonnen. Om maar even aan te geven hoe ver het je kan schoppen als je helemaal niet weet hoe dingen horen. Want anders ga je op je beurt zitten wachten. Dat zit overigens sowieso niet in mijn karakter.
Hoe kom je aan dat karakter?
Het is een brutaliteit die ik altijd heb gehad. Ik ben die in de loop der tijd wel een beetje kwijtgeraakt omdat ik nu wel doorheb hoe het werkt. Ik verlang nog wel eens terug naar de tijd dat ik geen idee had, schijt had, en hondsbrutaal was.
Heb je die brutaliteit te danken aan het feit dat je op je dertiende uit huis werd geplaatst?
Dat zou kunnen, ja. Ik was daardoor al heel vroeg zelfstandig, en dan leer je wel voor jezelf zorgen en opkomen. Ik ging naar een tehuis omdat ik thuis totaal onhoudbaar was. Ik zwierf op straat, ik ging niet naar school. Bij mij was het niet zo dramatisch als bij dat ik de dossiers van de andere kinderen een keer stiekem ben gaan lezen. Op vrijdag en zaterdag zopen de groepsleiders in de nachtdienst vaak te veel. En als ik ze dan hoorde snurken, wist ik dat ze knock-out waren. Dan gapte ik de sleutels waarmee ik alle deuren kon openmaken, deed gummetjes achter het alarm zodat het niet afging en sloop naar de kamer waar een kast stond met dossiers. Die las ik dan. Als ik dit nu vertel denk ik echt: wat een totaal ander iemand was ik indertijd.
Lees verder in de VARAgids 17 vanaf bladzijde 8.
Meer over:
artikelenOntvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief