Wie is de mol? heeft een enorme impact op de deelnemers. Gelukkig is psycholoog Kas Stuyf er voor begeleiding en nazorg.
Wat ik vooraf wil benadrukken: meedoen met Wie is de mol? is een geweldige ervaring, en een once in a lifetime experience. Dat hoor ik van de kandidaten, als ik ze na de opnames spreek. Maar er is ook een andere kant, waar ik als psycholoog zorg voor draag. Want Wie is de Mol? doet gekke dingen met de mensen die deelnemen. Zo kunnen twee mensen in het normale leven in een drukke ruimte een gesprek voeren, omdat ze zich op elkaar kunnen focussen – de rest van wat er om hen heen gebeurt kunnen ze afsluiten. Dat helpt ons als mens; wanneer je dat niet doet word je gek. Bij Wie is de mol? móet je juist alles waarnemen! Dat vereist het spel. Alles is even belangrijk in het wereldje waarin je je een paar weken begeeft – héél belangrijk zelfs. En dan is in dat wereldje ook nog eens niemand eerlijk. Dat maakt Wie is de mol? een spannende maar vreemde mindfuck.’
‘Daar komt nog iets bij waar ik me niet bewust van was toen ik alleen nog maar kijker van het programma was en geen medewerker. Namelijk; dit spel gaat continu door, er is geen moment waarop je kunt ontspannen. Tuurlijk, je kunt wel relaxed aan de bar zitten samen, maar de mol is áltijd de mol. Nooit is iemand echt eerlijk, de omgeving is nooit toetsbaar. Je kunt niet praten met een vertrouwenspersoon in de crew of iets dergelijks. Ja, je kunt een medewerker van het programma vragen of hij weet wie de mol is. Maar die mensen zijn zó getraind, die zeggen echt niks. Je weet niet wanneer iemand wel of niet eerlijk is en dat is een heel vreemde realiteit. Om daarmee om te kunnen gaan moet je emotioneel vrij stabiel zijn.’
‘Om die reden voeren we ook voorgesprekken waarin we de kandidaten vragen stellen die hen bijna nooit worden gesteld. Dan zijn we er zeker van dat de deelnemers weten waar ze aan beginnen. Wij kijken ook naar een eventuele mol, want die rol vraagt specifieke competenties. In hoeverre is iemand stressbestendig? Kan iemand liegen alsof het gedrukt staat? Zulke eigenschappen testen we vooraf. Als mol heb je het minste last van het onbetrouwbare karakter van het spel, maar het is een eenzame rol. Die moet je kunnen dragen.’
‘Als jij een paar weken kandidaat was bij Wie is de mol?, dan is die microkosmos je werkelijkheid geworden. Bij een rood scherm word je daar in één keer uitgetrokken. Het duurt dus even voordat je het spel uit bent, kandidaten moeten echt even ontwennen. Als ze naar huis moeten, bieden we ze daarom nazorg aan. We proberen binnen 24 uur na aankomst in Nederland contact te leggen, daarna kunnen ze langskomen mocht daar behoefte aan zijn. Er waren kandidaten die me vertelden: ‘Op Schiphol dacht ik even dat Art achter een paal vandaan zou springen, om te vertellen dat ik er tóch nog in zat.’ En het is gebeurd dat iemand thuis nog steeds dacht dat hij volop in het spel zat. Die zei dan tegen mensen in zijn omgeving: ‘Je probeert uit te vinden of ik de mol ben!’
‘Ik sprak ooit een kandidaat die zei: “Het gaat goed, ik ben alweer een tijdje terug. Ik merk dat ik echt wel weer land, ik voel me goed.” Maar die kandidaat was nog maar anderhalf etmaal terug in Nederland! Dus ik vroeg: “Een tijdje terug? Wat bedoel je precies?” Diegene had dat helemaal niet in de gaten, het voelde alsof hij al veel langer terug in Nederland was.’
‘Voor het thuisfront is het ook niet altijd makkelijk. Je gaat als deelnemer met BN’ers op reis die vaak ergens tussen eind twintig en begin vijftig jaar oud zijn. Voor het eerst sinds lange tijd maak je weer nieuwe vrienden. Er zijn daar vriendschappen ontstaan tussen mensen die tot op de dag van vandaag stand houden. Kandidaten die lang in het spel blijven, en dus lang van huis weg zijn, onthechten ook wel. Stel je voor: je gaat in je eentje naar Hongkong. Dan doe je daar leuke dingen, je komt naar huis en laat de foto’s zien. ‘Kijk eens, wat gaaf!’ Dán voel je al dat de verbinding met je partner even iets minder is. Nu ga je naar Hongkong, met een georganiseerde reis, met allemaal mensen die behoorlijk leuk zijn en je doet ook nog eens allemaal heel gekke spellen. Dan kom je terug met allerlei enthousiaste verhalen. Voor partners kan dat ingewikkeld zijn. Bij hen komt na twee weken iemand thuis die de bizarste avonturen heeft meegemaakt. Met anderen een kamer heeft gedeeld, andere interessante mannen en vrouwen heeft ontmoet. Zo’n persoon is helemaal vol van die ervaring. Hun partner kan het alleen aanhoren, als hij vertrouwenspersoon (iedere kandidaat mag één persoon in vertrouwen nemen en alles vertellen, red.) is. Dan volgen er reacties als: “Oh, zat je met háár op een kamer?! Oh ja, hoe was dat dan? Oh, je bent wel héél vol van die ervaring!” Dat ís ook lastig te begrijpen. Vaak valt veel op z’n plek zodra de partners het programma op televisie zien; dan pas begrijpen ze het.’
‘Kijk, ergens vertrouwen wij op een soort basisgevoel. En dat gevoel is gebaseerd op het feit dat je bent wie je zegt dat je bent. Ik weet bijvoorbeeld niet of jij echt van de VARAgids bent, dat heb ik niet gecheckt. Ben jij niet gewoon een Mol-fan? In Wie is de mol kun je niemand vertrouwen. En dat doet iets geks met mensen.’