Advocate Bénédicte Ficq staat niet graag in de schijnwerpers, maar in de strijd tegen de tabaksindustrie liet ze vol overtuiging een cameraploeg over haar schouder meekijken.
Ze is niet zo van de publiciteit, strafrechtadvocate Bénédicte Ficq, omdat het een zaak eigenlijk zelden dient. Maar nu ze bezig is met wat misschien wel haar grootste zaak ooit is, de vervolging van de tabaksindustrie, is media-aandacht cruciaal. Hier geldt zelfs: hoe meer exposure hoe beter. Zo kwam het dat er afgelopen anderhalf jaar een cameraploeg rondliep in het kantoor Ficq&Partners in Amsterdam voor de vierdelige documentaire De verdediging, waarbij een inkijkje wordt gegeven in het wel en wee van een strafrechtenadvocaten kantoor. Want nee, zo glamoureus als ‘bepaalde types strafrechtadvocaten die het medialandschap domineren voordoen, is het vak niet’. Ficq noemt ze bij naam en toenaam; types als Bram Moszkowicz en Theo Hiddema, met de toevoeging ‘daar hebben we dus helemaal niets mee. Strafrechtadvocatuur is ploeteren in de modder, er is werkelijk niets glamoureus aan.’
[blendlebutton] Het is woensdag einde middag. Ficq is net uit terug uit Den Haag. ‘Afspraak kan doorgaan,’ had ze ge-sms’t, volgend op het sms’je eerder die ochtend dat haar zitting ‘wegens stormperikelen wellicht uit kon lopen: cliënt die vanuit de bajes te laat wordt aangevoerd etc.’ Maar op het afgesproken tijdstip zit ze klaar, fris alsof de dag net is begonnen, en sprekend in mooie volzinnen, waarbij haar professie doorklinkt en ze vaak het bezittelijk voornaamwoord ‘je’ gebruikt.
Bénédicte Ficq, 58, afkomstig uit de sociale advocatuur, niet per se geïnteresseerd in geld of grote auto’s, wel in recht, en zodoende staat ze mensen bij die door de maatschappij nogal eens worden uitgekotst, maar net als iedereen recht hebben op verdediging en een eerlijk proces. De kickbokser die een zakenman mishandelde, de voormalig kraker die een activist vermoordde, de student die werd verdacht van het vermoorden van zijn moeder met een balpen. Zaken die breed werden uitgemeten in de pers. Vaak tot wanhoop van Ficq. Neem de verdediging van Badr Hari, de kickbokser die in de Amsterdam ArenA zakenman Koen Everink mishandelde. ‘Dat gierde volstrekt uit de klauwen. Alles en iedereen zat er bovenop: de roddelpers, de serieuze pers. Voorpagina hier, voorpagina daar. Het was niet tegen te houden en heel vervelend. Iedereen was erdoor geïnfecteerd, behalve de rechters, godzijdank.’ Zelf ervaarde ze het als ‘belastend, publicitair haar zwaarste zaak’. ‘Het was ontluisterend wat ik allemaal over me heen kreeg, het was een zaak met een racistische component, Hari van Marokkaanse komaf, de bad boy. Je kunt het zo gek niet bedenken of ik werd er voor uitgemaakt, Marokkanenhoer was nog mild.’
Ze blijft er zich voor inzetten, voor de mensen van ‘allerlei pluimage’ die met strafrecht in aanraking komen, maar veel van haar aandacht gaat nu naar een totaal andere zaak. Eentje die misschien juist wel iets chics aan zich heeft kleven, namelijk de strafzaak tegen de sigarettenindustrie. Ze is daarin geen advocaat, maar heeft de rol van officier van justitie, waarbij ze al het materiaal aanlevert dat het openbaar ministerie nodig heeft om tot vervolging over te gaan. ‘Doorgaans sta ik verdachten bij in een strafproces, bijvoorbeeld mensen die iemand hebben vermoord. Nu kijk ik naar mensen als CEO’s, naar mannen in maatpak die hebben besloten een extreem gevaarlijk product voor eigen gewin op de markt te brengen, die willens en wetens mensen in gevaar brengen en verslaafd maken zodat hun product wordt verkocht. Ik vind het bijzonder onverteerbaar dat als je op korte termijn iemand doodmaakt, je verdachte bent van moord, maar als je op lange termijn een geniaal product ontwerpt en je weet dat binnen twintig jaar twee op de drie mensen overlijden door jouw product, je gewoon vrij kunt rondlopen.’ Ze is overtuigd van de haalbaarheid van de zaak. Maar of het openbaar ministerie tot vervolging overgaat, heeft niet alleen te maken met de haalbaarheid in de vorm van de afweging van juridische punten, maar ook met de ‘wenselijkheid’ om tot vervolging over te gaan. En daar komt de publiciteit om de hoek, want naarmate je meer steun uit de maatschappij hebt, heb je ook meer kans dat het OM tot vervolging overgaat.
Het is de allereerste strafzaak tegen de sigarettenindustrie. Waarom nu pas, dat is Ficq ook een raadsel. ‘In Amerika zijn wel al veel civiele zaken gevoerd. Maar dit is de eerste keer dat de industrie een strafrechtelijke vervolging tegemoet ziet. Soms ligt iets voor je neus. Ik werd zelf gepolst door een jonge vrouw met longkanker, moeder van vier kleine kinderen, die samen met een activistische longarts hier op kantoor kwamen en vroegen: zouden jullie de mogelijkheid zien om de tabaksindustrie strafrechtelijk aan te pakken? Ik vond het een uitdaging en hoe dieper ik groef, hoe meer we ontdekten, hoe groter en zwaarder het wordt, hoe meer bij mij de overtuiging ontstond dat het een 100% haalbare zaak is. Juridisch dan. Op alle punten.’
De afgelopen twee jaar dook Bénédicte Ficq onder in een wereld van ‘ventilatiegaatjes’, van ‘gemanipuleerde’ producten die de tabakswet ‘omzeilen’, van ‘opzettelijk verslaafd maken’, van ‘marketing’ en ‘normaliseren’. Ze sprak met de echte insider, de Amerikaanse researcher/chemicus Jeffrey Wigand die werkzaam was bij Brown & Williamson en de klok luidde over de praktijken die dit bedrijf (en daarmee de hele tabaksindustrie) er op nahield. Hij stond model stond voor The Insider, de film die Michael Mann in 1999 maakte, voor de publiciteit decharge eveneens een zeer belangrijke film geweest. In die film (en in het echt) kreeg Wigand te maken met fysieke en psychische bedreigingen. Is ze daar zelf nooit bang voor? Ficq, droogjes: ‘Ik hoop dat ik eens bedreigd wordt door de tabaksindustrie. Tot nu toe is dat niet gebeurd. Maar wat kunnen ze me maken? Ze hebben me al geprobeerd te vermoorden. Ik heb dertig jaar gerookt, ik kon er dertig jaar niet van af komen.’
Ze is nu vijftien jaar clean, maar ze weet nu dat ze geluk zal hebben als ze geen rookgerelateerde kanker krijgt. ‘Ik heb nooit geweten dat in sigaretten hoestremmers zitten, prikkelremmers, luchtwegverwijderaars, verzachtende stoffen om lekker diep te kunnen inhaleren, verbrande suikers die een soort antidepressieve werking hebben, dat er allemaal verslavende chemicaliën inzitten. En dat die sigaret die we nu roken niets te maken heeft met de sigaret van vijftig jaar geleden, dat het in deze hoedanigheid een illegaal product is, dat niet op de markt zou mogen zijn.’
Wat er gebeurt als er strafrechtelijke maatregelen komen? ‘Dan zouden alle sigaretten zoals die er nu liggen, uit de schappen moeten omdat ze te hoog gedoseerd zijn, maar ook dat de producenten als crimineel worden aangemerkt en CEO’s in de gevangenis verdwijnen. Dat zou weer een spin off kunnen zijn voor allerhande civiele zaken tegen de tabaksindustrie. Er breken spannende tijden aan.’
De Verdediging, woensdag 4 oktober, NPO 2, 20:25 uur