De drie heksenzusters zijn terug, maar hebben weinig geleerd.
Foto credits: Matt Kennedy / Disney
Toen de eerste Hocus Pocus in 1993 uitkwam, was deze zowel kritisch als commercieel geen groot succes. Over de jaren, en door heel veel herhalingen op tv rond Halloween, verkreeg de film alsnog een cultstatus. Toch vroeg ik me bij het herkijken van deze film (eveneens te zien bij Disney+) heel ernstig af of de critici en bezoekers het destijds niet toch bij het rechte eind hadden.
De grootste trekpleister is direct de grootste zwakte: de drie heksen Winifred, Sarah en Mary Sanderson, gespeeld door Bette Midler ( Ruthless People ), Sarah Jessica Parker (vijf jaar voor Sex and the City ) en Kathy Najimy ( Sister Act ). Zelfs 29 jaar later is het moeilijk te bevatten dat de makers met zoveel potentie zo’n oppervlakkige film met overtrokken karikaturen wisten te maken. Vooral Midler en Najimy lijken een wedstrijdje te doen wie de gekste bek kan trekken. Parker komt er nog het beste van af, als de leeghoofdige nymfomane zus, de Marilyn Monroe onder de heksen.
Natuurlijk, het is ook een uitdaging om heksen die letterlijk de levenskracht uit kleine kinderen zuigen interessant te maken. Maar Michelle Pfeiffer lukte dat in Stardust ook.
Dat de makers Hocus Pocus 2 beginnen met een terugblik naar Salem in 1653, toen de drie zussen nog jong waren, is dan wel te begrijpen. Maar wie meer nuance verwacht, komt bedrogen uit. De jonge actrice die de rol van Winifred vertolkt is waar mogelijk nog meer over de top dan Midler. Behalve een – veel te kort – optreden van Hannah Waddingham ( Ted Lasso ) als Witch Mother, voegt deze opening weinig toe.
Verder is Hocus Pocus 2 eigenlijk meer van hetzelfde. Opnieuw worden de drie heksenzussen tot leven gewekt omdat een maagd (Whitney Peak, Gossip Girl , Home Before Dark ) tijdens volle maan op Halloween een magische kaars aansteekt. Opnieuw moet een groep jongeren tevergeefs aan volwassenen proberen duidelijk te maken dat de Sanderson-zussen toch echt tot leven zijn gekomen, en proberen te voorkomen dat de heksen hun snode plannen uitvoeren. Uiteraard is er ook een scène waarin Winifred en co een muzikaal nummer opvoeren waarmee ze het halve dorp betoveren, wordt er gevlogen met andere dingen dan bezems (zoals robotstofzuigers), en hebben de zussen moeite met nieuwerwetse snufjes zoals automatische schuifdeuren. Het enige echte lichtpuntje is de terugkeer van zombie Billy (destijds een van de eerste grote rollen voor Doug Jones), die ooit één keer met Winifred gezoend had, en dit de rest van zijn leven – en daarna – moest bezuren.
Onze nieuwsbrief ontvangen? Iedere vrijdag de nieuwste series en films in je inbox! Meld je hier aan.
Heel even lijkt de film nog iets van metacommentaar te geven op films zoals Maleficent en Cruella – waarin de slechteriken toch niet puur slecht blijken te zijn - met een personage dat durft te opperen dat de heksen misschien wel helemaal niet zo slecht zijn als iedereen zegt. 'Ze waren hun tijd ver vooruit. Misschien werden ze gewoon verkeerd begrepen.' Ook die minimale sprankjes van inspiratie zijn, samen met een paar halfslachtige uithalen naar het patriarchaat, net zo snel verdwenen als dat deze opkomen. Helemaal aan het einde is er nog wel een moment van bezinning. Maar dat is dan toch echt te laat.