De naoorlogse gesprekken tussen Duitsland en Israël vonden in het geheim plaats, want terroristen hadden het op de onderhandelaars voorzien.
Op donderdag 31 maart 1952, rond vier uur ’s middags, ontving de Duitse ambassade in Den Haag een envelop. De afzender was een zekere ‘Prof. Dr. Max der Reeicher, Wittenburgw. 56, Amsterdam’. Aangezien het poststuk bestemd was voor de Duitse diplomatieke delegatie die op dat moment in het Haagse vijfsterrenhotel Wittebrug verbleef, stuurde een ambassademedewerker het door. In het hotel opende mevrouw Unkel, de secretaresse van de delegatie, de envelop. Verbaasd zag ze hoe een klein stuk draad tevoorschijn kwam.
Ze riep er een diplomaat bij, die onmiddellijk de politie inlichtte. De juiste beslissing, zo bleek later: in de envelop bevond zich 30 gram hoogst explosief trinitrotolueen (TNT), dat via een batterij en een ontstekingspatroon vastgelijmd zat aan het eindje draad en enkele stukken papier. Als Unkel aan de draad had getrokken of een papier uit de envelop had gepakt, hadden zij en de mensen om haar heen het niet overleefd. Waar had Unkel dat aan te danken? Wel, zij maakte deel uit van een bijzondere gebeurtenis. Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog onderhandelde de West-Duitse bondsrepubliek met de staat Israël en vertegenwoordigers van Joodse Holocaust- overlevenden over compensatie.
Historische besprekingen die onze opvattingen over herstelbetalingen tot op de dag van van- daag bepalen, maar die destijds uiterst gevoelig lagen. Ze werden dan ook in het geheim gevoerd: van maart tot september 1952, in Wassenaar. Dat laatste weten niet veel mensen, zo ontdekte Lorena De Vita. De Italiaanse historica doceert geschiedenis van de internationale betrekkingen aan de universiteit van Utrecht en schreef een boek over de Duits- Israëlische naoorlogse verhoudingen. ‘Toen ik zes jaar geleden hier naartoe kwam, dacht ik dat iedereen aan de faculteit geschiedenis dit verhaal wel zou kennen’,vertelt ze lachend.
‘Maar dat bleek niet het geval.’ Ze deed onderzoek, publiceerde vorig jaar – zeventig jaar na dato – een wetenschappelijk artikel over het thema en organiseerde een congres bij de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). ‘Die onderhandelingen hebben geschiedenis geschreven.’ Mede vanwege het optreden van de Nederlandse overheid, de inlichtingendiensten en de lokale politie. De kwestie van herstelbetalingen stond in Israël al jaren op de agenda. Velen in de prille staat, gesticht in 1948 als thuis voor
het Joodse volk, zagen Duitse compensatie voor de Holocaust echter als bloedgeld. Duitsland was vooral het land dat de totale vernietiging van het Jodendom had nagestreefd. ‘In Israëlische paspoorten stond het stempel: “Geldig voor alle landen behalve Duitsland”’, vertelt De Vita.
Lees verder op blz. 31 van VARAgids 3.
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief