In de Napolitaanse onderwereld blijft niemand gespaard en seizoen 3 van Gomorra toont opnieuw geraffineerd de psychologie van de meedogenlozen.
Ze zijn jong en onaantastbaar. Op scooters razen ze door de smalle straatjes van Forcella, het oude hart van Napels. In de stilte van de nacht klinken opgewonden jongensstemmen en pistoolschoten. De bende rondom Blue Blood – opgeschoren haar, christelijke kruizen in zijn nek getatoeëerd – heeft de macht gegrepen in de wijk waar zijn vader ooit regeerde. Ze zijn euforisch en schieten blind om zich heen, niemand die ze tegenhoudt.
Door de dood van Pietro Savastano kantelden de machtsverhoudingen in de stad. De oude heerser van Secondigliano – mogelijk de lelijkste en gevaarlijkste wijk van Europa – kreeg een kogel in zijn hoofd toen hij het graf bezocht van zijn vrouw. In het machtsvacuüm dat ontstond werden de kaarten opnieuw geschud en toen Blue Blood Forcella opeiste, bleek hij er niet alleen voor te staan: oudgediende Ciro di Marzio bood zich aan als adviseur.
Ciro is de moordenaar van Pietro Savastano en moest daardoor Napels verlaten en schuilen in het Bulgaarse Sofia. ‘De onsterfelijke’ heeft zijn vertrouwde sigaret in de mondhoek, maar zijn ogen en hart zijn leger dan ooit. Ciro lijkt een monument te zijn geworden van de starre zinloosheid waarin hij opgroeide. Eigenlijk is zijn enige doel eraan bijdragen dat zijn oude vriend Gennaro behoudt wat hij zelf is verloren: zijn vrouw en kind.
Salvatore Esposito, de acteur die ‘Genny’ speelt, heeft net als Marco D’Amore (Ciro) een prestatie geleverd; in elke scène waarin hij verschijnt stijgt het niveau onmiddellijk. Hoe onderkoeld Genny ook is, zijn kleine zenuwtrekjes verraden zijn pijn en worstelingen. Omdat hij inmiddels een zoon heeft, is hij een man geworden met een zwakte, in mindere mate één brok genadeloosheid. Al is het geen nieuws meer voor de kijker, het hakt er toch in wanneer hij plotseling eerlijk is als hij naast zijn vrouw Azzurra op bed gaat zitten: ‘Het is niet waar dat mijn vader Napels heeft verlaten’, zegt hij. ‘Mijn vader is dood. Ik heb hem laten vermoorden.’
Gomorra is op zijn best als de psychologie van de Napolitaanse onderwereld dicht op de huid van de personages wordt getoond. Het zit hem vaak in de details. Zo ontdek je dat er een onverwachte reden is dat Ciro ‘de onsterfelijke’ wordt genoemd. Ook is het sterk hoe wordt verbeeld dat deze jongens niet als moordenaars en criminelen worden geboren, maar opgroeien in een omgeving die soms maar één kant opleidt, zoals een rivier slechts in één richting kan stromen.
Seizoen drie van Gomorra is opnieuw van hoog niveau, maar er is ook iets belangrijks weggevallen met het verdwijnen van Fortunato Cerlino, de acteur die Pietro Savastano speelde. Blue Blood, de jonge leider die een sleutelrol in de verhaallijn heeft ingenomen, is een uitstekend personage, maar desondanks heeft de vervanging van de oude macht door een jongeling de serie een zekere dreiging en gewicht ontnomen.
Iedereen die wint in Gomorra, verliest vroeg of laat. Alleen de jongeren lijken nog niet te weten dat er een prijs wordt betaald voor macht en voorspoed in de onderwereld. Om in het volgende seizoen het niveau op peil te houden, zullen de makers de serie opnieuw moeten uitvinden, want de cyclus is inmiddels duidelijk: de dood komt, de macht verschuift, nieuwe koningen staan op.