Naast het vaste gezicht van EenVandaag is Roos Moggré wekelijks te horen in een door haar zelf bedacht troostradioprogramma. ‘Ik ga gewapend met doekjes, handgel, eigen plopkap en koptelefoon naar het Media Park.’
Dat er bij de publieke omroep niet altijd eindeloos over elke komma vergaderd hoeft te worden, bewijst Roos Moggré. Na weer een EenVandaag-uitzending boordevol corona-nieuws bedacht de journalist/presentator thuis op de bank in de Amsterdamse Watergraafsmeer Proost! En al na één mailtje kreeg de Amsterdamse, die afgelopen seizoen ook furore maakte als DWDD-tafeldame, een hartgrondige go. Binnen een week knalde ze een eerste format in elkaar voor de pop-up radioshow die op de zaterdag- avond als lichtpuntje fungeert in de media-jungle vol sombere berichtgeving.
‘Juist nu hebben we behoefte aan humor, warmte en elkaar. Dat laatste kan natuurlijk niet. Daarom dacht ik: ik ga een programma verzinnen waardoor we toch samen even kunnen uittunen. Vol kunst, cultuur, liefde en natuurlijk met eten en drinken. Dat is altijd goed,’ aldus de levensgenieter die volgens collega’s meer dan regelmatig tuurt op haar dieet-app. ‘Ik houd ontzettend van lekkere dingen. Van pasta vongole tot kroketten. Dat combineert niet helemaal met zo dun mogelijk in de studio staan. Ik weet: dat moet niet belangrijk zijn. Maar in mijn hoofd vind ik dat lastig.’
Nu danst ze tijdens Proost! op afstand met mede-presentator Splinter Chabot tussen de plastic schotten in de studio, praat over kliko-cocktails en ontstressende muziek en ze improviseert erop los. Zo moest ze een item aanpassen omdat gast Pierre Wind zijn meegebrachte kookstel van de bewaking niet mocht opstoken. Ook ontbraken goede audiofrag- menten in de pubquiz. Maar ach, in deze tijden moet je flexibel zijn, vindt Moggré. Zowel op het werk als privé.
‘Het is schakelen ja, zeker met een peuter van drie. Mijn man Don werkt thuis dus ik ben de zwakke schakel in ons gezin omdat ik veel buiten de deur ben. Daarom doe ik heel voorzichtig. Constant handen wassen en afstand houden. En ik ga gewa- pend met doekjes, handgel, eigen plopkap en koptelefoon naar het Media Park. Daar doe ik mijn eigen visagie en de stylist hangt kleding voor mij in de kast en gaat weg. Doorpassen is er niet meer bij. Heel unheimisch zo’n bijna leeg gebouw dat anders vol bedrijvigheid is.’
‘Aan de andere kant vind ik het mooi om te zien dat juist nu onvermoede krachten worden aangeboord. De weerbaarheid en de gemeenschapszin zijn groot. Van verplegers tot docenten en journalisten. Een vriendin van mij woont in Noord-Italië. Daar keert iedereen zich naar binnen, de vuile was wordt niet buiten gehangen. Hier doen we het met elkaar. Ik kom uit een dorp en de Watergraafsmeer lijkt daar een beetje op. Wij hebben met gezinnen in de buurt afgesproken bij toerbeurt op elkaars kinderen te letten zodat iedereen wat lucht heeft.’