Ellen Deckwitz brengt zachte retoriek terug in het debat
02-03-2020
•
leestijd 2 minuten
•
114 keer bekeken
•
DOOR CLEMENTINE VAN WIJNGAARDEN
Ellen Deckwitz is een van de belangrijkste dichters van haar generatie. Ze won met De steen vreest mij (2011) de C. Buddingh'-prijs voor het beste poëziedebuut en is een graag geziene gast op literaire podia. Deckwitz is alomtegenwoordig deze Boekenweek.
Uhm... de VARAgids. O, nee! Wat erg!
Had je niet meegewerkt als je je dat had gerealiseerd? Nee. (ze lacht uitbundig) Vergeef me.
Wij wilden Annejet, maar we kregen jou. (opnieuw een schaterlach) Laten we er dan maar het beste van maken. En of. Want met Deckwitz hebben we met recht een dwarsdenker te pakken. Bij De nieuws BV, waar ze iedere maandag een door haar geschreven column voorleest, is ze opgenomen in de reeks ‘druktemakers’. Ook NRC Handelsblad, waarin ze een wisselcolumn heeft met Marcel van Roosmalen, heeft haar niet voor brave meninkjes. En dan moeten we vooral niet haar gewaagde poetryslam-optredens vergeten, of haar uitbundige podcast over literatuur voor De Groene Amsterdammer. En dan zijn er nog haar dichtbundels, waarvan de laatste, het geprezen Hogere natuurkunde, deels verhaal, deels gedicht over haar Indische grootmoeder, is genomineerd voor de Herman de Conickprijs en de Grote Poëzieprijs die begin volgende maand, vlak na de Boekenweek, wordt uitgereikt. Waar Deckwitz is, is vuur. Zonder ernstige slachtoffers trouwens, want haar motto leende ze van Shakespeare: kill with kindness.
Al die verschillende media, is dat niet verwarrend? De columns schrijf ik vanuit een andere invalshoek. Voor NRCmoet het over het persoonlijke gaan, niet opiniërend. Ik kom uit een nogal bijzondere familie en daar kan ik rijkelijk uit putten. In mijn columns voor De nieuws BV als ‘druktemaker’ reageer ik op het nieuws. Daarbij probeer ik de zachte retoriek terug te brengen in het debat. We leven in een tijd dat de toon belangrijker is geworden dan de inhoud. Als columnist en vooral als dichter/columnist, wil ik de boodschap, de inhoud dus, met zo min mogelijk ruis brengen. Dat vind ik een mooie manier van rebelleren, want eigenlijk is rebel- leren niets anders dan zeggen: nee, dit kan niet langer zo.
Je doet veel en schrijft ook nog boeken. Schrijf je makkelijk? Ik ben hyperproductief en ik schrijf inderdaad makkelijk. Of tenminste: ik werk veel en heel snel. Een column voor NRC schrijf ik over twee dagen verdeeld en dan maak ik zo’n twintig versies. Dat lijkt veel, maar die ram ik er echt uit en dan ga ik er vervolgens met een rode pen doorheen. De eerste drie versies kan ik gelijk weggooien. Maar vaak zit er in een bijzin net het ene idee waar ik mee door kan. Ik wil in mijn columns iets pakken van de Zeitgeist. Soms haal ik het bij mijn familie, soms bij mijn vrienden, of op de scholen waar ik lesgeef. Met de column voor De nieuws BV ben ik een dag bezig – los van de drie kranten die ik dagelijks uitvlooi. Ik vind nieuws en de verschillende invals- hoeken op het nieuws fascinerend.