Door Dolf Jansen
Presentator van het eerste uur over het geheim van Spijkers met koppen: je moet met elkaar kunnen lachen én elkaar kunnen aanspreken op een slechte grap.
In 1989, precies 34 jaar geleden liep ik in een niet al te inspirerende ruimte boven een café in Utrecht binnen, om me te voegen bij het cabaret van Spijkers met koppen, een Radio 2-programma dat een jaar eerder het levenslicht zag. Ik trof Erik van Muiswinkel, Jeroen van Merwijk, Diederik van Vleuten, Ellen Pieters en de presentator en bedenker van het programma: Jack Spijkerman. We gingen aan scènes werken die twee uur later op de radio kwamen (vanuit het altijd volle café́), we schreven het ‘Spijkerlied’, ik las mijn column 5 voor 12 nog eens door. En, zeker net zo belangrijk, we ouwehoerden, maakten grappen die nooit bui- ten die ruimte mochten komen en lagen geregeld letterlijk op de grond, huilend van het lachen.
Een paar weken geleden ging ik bij Jack Spijkerman langs om te kijken of onze herinneringen een beetje overeenkomen, en hoe het toch mogelijk is dat een radioprogramma na 35 jaar nog altijd beter dan ooit lijkt te zijn. Jack Spijkerman: ‘Dolf, heb je die foto gezien van ons samen, hoe wij op elkaar leken?! Alsof we twee dezelfde mensen waren toen we jong waren, hè... twaalf ofzo?’
Oké, naar het bewijs dienaangaande wordt nog gezocht, maar Jack en ik zitten meteen in dezelfde vibe (dat woord hadden wij nog niet in 1989) als toen.
Hoe begon het, Jack?
Fred Florusse (cabaretier bij Don Quishocking, regisseur van velen, red.) had me bij In de Rooie Haan gehaald, ik deed al Radio op 3 (Vara’s Lijn 3, De steen en been show, red.) en ze wilden wat jong bloed erbij. Ik schreef in eerste instantie mee met Fred en Jack Gadellaa en Jacques Klöters. Soms deed Marcel van Dam zelf mee in scènes, als meneer de Bruin. Dat was een man van de redenaties: ‘Ik pas in mijn jas, mijn jas past in mijn tas, dus ik pas in mijn tas.’
Geen speld tussen te krijgen.
Langzamerhand deed ik vaker mee en toen kwam de vraag van de VARA of ik een nieuw programma wilde bedenken, ze wilden ook een beetje af van ‘de bloemetjesjurken in het publiek’. In de Rooie Haan werd na zeventien jaar toch een beetje hetzelfde elke week, een tikje gezapig. Dus ik bedacht een programma, samen met Karel van ’t Hoof en Kees Grimbergen, en dat werd afgekeurd. Door Van Dam en volgens mij ook Vera Keur. Zij vonden niet dat je een minister kon interviewen en dan aan diezelfde tafel een scène kon doen en dan een bandje laten optreden...
Dus ik zei: nou, dit is wat ik kan bedenken, hier voel ik me lekker bij, zo’n heel breed programma met sport, media, actualiteiten en politiek.
En altijd die mix: we hebben een wetenschapper aan tafel, of een politicus, en dat gaat bijna naadloos over in de satire?
Ja, die mix. En ik zei: we zenden níet uit vanuit het VARA-gebouw. Toen vonden we Zeezicht, een café in Utrecht. Ik wilde er ook columnisten bij hebben – Carrie was me al toegewezen. Dat vond ik trouwens eerst niks. Ik had haar vaak bij Hanneke Groenteman gehoord en het leek me te veel Rotterdam en Bram Peper, maar toen ik een middagje bij haar langs was geweest om haar te vertellen dat ik niet met haar zou gaan werken, was ik om en werd ze de vaste columnist in het tweede uur. Ik vond het een wereldwijf!
Lees verder in VARAgids 39 vanaf bladzijde 8
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief