Een schilder is ook maar een mens. Vandaar al die schilderijen met mensen erop. Musea vol. Eeuwen lang. Het is zoeken naar een portret van een panter of een ets van een egel. Van de tien miljoen diersoorten op aarde domineert er één de kunsten: de mens zelf. Op soortniveau bezien zijn de meeste schilderijen een zelfportret. Als ze konden schilderen, zouden dieren dan ook hun soort zo voortrekken? Er zijn maar weinig voorbeelden van schilderende dieren bekend. In de jaren 50 maakte chimpansee Congo furore met zijn werken voor Britse musea en galerieën. Met schilderijen van chimpansees? Nee, hij was ons voor. Hij schilderde louter abstract.
Mens schildert mensen-thema, maar wat een variatie! Loop door het Rijks, het Louvre of het Prado en de mens lijkt met het jaar te veranderen. Ridders, zeevaarders, jonkvrouwen: je ziet meteen dat ze niet van nu zijn – zulke lui kom je op straat niet meer tegen – en vrij nauwkeurig van welk tijdperk dan wel. Elk tijdperk weer nemen mensen nieuwe gedaanten aan.
Dieren niet. Die zien er hetzelfde uit, of het schilderij nu honderd jaar oud is of duizend. Hun vacht gaat niet, zoals onze kleren, met elke mode mee. Zo snel gaat de evolutie niet. Zij gelooft evenmin in vooruitgang als Gerard Reve.’ ‘Vooruitgang bestaat niet’, constateerde deze. ‘En dat is maar goed ook, want zoals het is, is het al erg genoeg.’ Dieren veranderen wel, maar dan in het tempo van de luiaard. In tegenstelling tot een lievelingsbroek, die binnen een jaar niet meer verkrijgbaar
is, levert Gods dierenwinkel al honderdduizenden jaren van de meeste soorten het vertrouwde model.
Op één groep dieren na dan. De huisdieren. Met pakweg 40 van de tien miljoen soorten heeft na God ook de mens zich bemoeid. En hoe! Ontevreden over Gods schepping heeft de mens de evolutie van dat plukje soorten zelf ter hand genomen en een hele stoet van dwergpony’s, Zeeuwse knollen, sluierstaartgoudvissen, haarloze katten en dubbeldoelkoeien geproduceerd. Mocht de Schepper nog eens op aarde langskomen dan wreef Hij zich de ogen uit bij het zien van de knutselwerkjes die Zijn eigen schepsel, naar Zijn eigen evenbeeld geschapen, heeft vervaardigd. In 2007 telde de FAO al 7616 huisdierrassen, door de mens uit slechts veertig soorten gepeurd. Om eenzelfde veelvormigheid te bereiken, zou God een dierentuin vol aparte soorten nodig hebben gehad. De mens heeft een flink schepje bovenop de schepping gedaan. Hij moest wel. Aan wilde dieren had hij niks. Een herderswolf hoedt je schapen niet, een waakwolf maakt geen onderscheid tussen boef en baas, een schootwolf bijt de schoot die hem bakert. Om er iets aan te hebben, moet je er eerst een huisdier van maken. Er moesten meer koteletten uit een varken, meer eieren uit een kip, meer kilometers uit een paard, meer aaien uit een poes. Zonder huisdieren was er geen veeteelt, zonder veeteelt geen beschaving. Ook onze nieuwste industriële samenleving drijft jaarlijks op het bloed van miljarden gekeelde huisdieren. Onze universiteiten en bibliotheken zijn op abattoirs gebouwd.
Eenmaal de smaak van het zelf scheppen te pakken, ging het steeds sneller. Hang een stel schilderijen van huisdieren op chronologische volgorde en je ziet de wolvensnuit slinken tot een mopsneus, de tekkelpoten intrekken als een landingsgestel na het opstijgen. Zoals er in de echte natuur een Cambrische explosie optrad, ongeveer 540 miljoen jaar geleden, waarbij opeens alle meercellige diergroepen op het toneel tevoorschijn sprongen, zo zie je in de negentiende eeuw een explosie van huisdierrassen dankzij de opkomst van de dierenfok- verenigingen. Verbijsterd door de waaier van nieuwe duiven- en hondenrassen zag Charles Darwin in hoe veranderlijk de soorten kunnen zijn en vond de evolutietheorie uit. Had de mens zijn schepper overtroffen? Natuurlijk niet. Echt iets nieuws was er niet bij, alleen het tempo van vernieuwing was verhoogd. Alle eigenschappen waarmee huisdierrassen zich van elkaar onderscheiden zaten al in hun stamouders, ze hoefden er alleen uit naar voren gebracht te worden zoals een beeldhouwer zijn beeld uit een steenblok bevrijdt. Ongewenste eigenschappen en de gewenste stralen je tegemoet. Schapen omcirkelen en naar de poten bijten kon de herdershond al toen hij nog een wolf was, je hoefde alleen de neiging om ze vervolgens dood te bijten uit te schakelen.
Lees verder in VARAgids 13 vanaf bladzijde 28.
Meer over:
artikelenOntvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief