Claudia de Breij (41) is de eerste vrouw die op 31 december het jaar uit mag luiden. Een Oudejaarsconference in wording.
'Toen ik werd gevraagd zei ik direct ja zonder precies te weten waarom. Het is net als een bergbeklimmer die ook niet weet waarom hij de Himalaya op wil, behalve omdat die berg er nu eenmaal is. Met “Waar gaan we in het nieuwe jaar naar toe?” maak ik in de show een kleine buiging naar Wim Kan, de uitvinder van de Oudejaarsconference en de eerste drager van de Louis Davids Ring die ik vorig jaar doorgegeven kreeg van Herman van Veen. In de loop van het jaar merkte ik dat ik de tegenstellingen die in de samenleving worden ervaren, helemaal niet zo voel. Het zou mooi zijn als ik in anderhalf uur duidelijk kan maken dat we tegenwoordig makkelijker boos op elkaar worden dan dat we om elkaar kunnen lachen. In die zin vind ik dat iemand het licht wel weer eens aan mag doen. Ik hoop dat iedereen na afloop denkt: dat is haar gelukt en ze had wel een punt.’
Schmink ‘Ik was echt een jongensmeisje en ontdekte pas na m’n 20ste hoe je met make-up een beetje meisje kon zijn en dat het echt iets voor je doet. Ik ben blij dat ik heb ontdekt hoe ik er een beetje behoorlijk uit kan zien. Ik moet het niet per se van mijn uiterlijk hebben, maar het ziet er toch echt beter uit op het podium als je je ogen een beetje goed aanzet. Maar voor valse wimpers ben ik dan net weer te lui.’
Het theater ‘Het ene theater is de andere niet. Er zijn theaters waar het zo stoffig is dat je direct een astma-aanval krijgt maar waar je toch per se altijd wilt spelen. Technisch mankeert er van alles aan maar qua sfeer en met een directeur die het echt iets kan schelen wat je doet en een goed publiek kan er niets tegenop. Eigenlijk is het publiek altijd oké, maar soms ‘kun je er beter bij’. Natuurlijk tref je weleens een directeur die wel iets meer sjoege had mogen geven maar over het algemeen ga ik ze steeds meer waarderen. En we gaan natuurlijk alleen naar theaters waar ik graag speel, zeker met deze korte tournee. Ik speel graag in Doetinchem, een goed theater en fijn publiek. En de Goudse Schouwburg met Nel Oskam en haar bitterballen. Iedereen, ook het publiek krijgt na afloop bitterballen. Dat soort dingen vind ik steeds belangrijker.’
Onderweg ‘Pianist Sander Geboers rijdt altijd. Als hij echt heel moe is neem ik het stuur over, maar dat gebeurt niet veel. Tijdens de terugrit zegt Sander vaak heel zinvolle dingen over de voorstelling. Soms lijkt het onzin en denk ik: je hebt niet goed geluisterd maar in tweede instantie heeft-ie toch vaak een punt.’ ‘Over de files hoor je mij niet zeuren. Ik vind het zulk leuk werk en krijg nergens zo veel energie van als optreden. Dat geklaag over die lange ritten vind ik eerlijk gezegd ook een beetje een verwende klacht. Als ik bij een accountantskantoor zou werken stond ik ook in de file, maar was ik vast niet zo gelukkig.’
Bubbelen voor de stem ‘Dit noemen wij bubbelen. Dat is zo’n zangers en zangeressending. Slangetje in je thee of welk ander drankje en blazen maar. Het masseert als het ware je stembanden, een wondermiddel want het hielp me echt toen ik mijn stem dreigde te verliezen. Tijdens de dagen dat ik mijn stem echt zwaar belast drink ik geen alcohol en koffie want dat is ontzettend slecht voor je stembanden. Ik hou het op water en thee. Verder moet ik voldoende slapen en heel goed opletten met kou. Allemaal van die saaie dingen. Ik vraag in deze show ook veel meer van mijn stem, er zit geen pauze in en het tempo ligt ook hoger dan normaal. ’
Nazit ‘De laatste keer dat ik na de voorstelling bleef hangen, was ik de volgende morgen mijn stem kwijt. Dus daar ben ik bij deze show direct mee gestopt. Natuurlijk, als ik gasten heb, zoals onlangs Herman Finkers, zeg ik niet direct na de voorstelling ‘doei ik moet naar bed’. Dan drink ik wel een paar biertjes mee.’
Thuis ‘Normaal doe ik thuis gewoon mee, maar bij deze Oudejaarsconference is het extremer en ben ik na een voorstelling zo kapot. Ik heb nog nooit zoveel geslapen als tijdens deze tournee. Ik ben nu echt de Harry Mulisch aan het uithangen: ik slaap ook echt uit en dan probéren de jongens ’s ochtends vroeg heel zachtjes te doen. De dagen dat ik niet speel zit ik bovenop de kinderen en moet ik uitkijken dat ik geen compensatiegedrag ga vertonen. Maar als ik in het theater ben is het goed, dat is ook een soort nest.’
Sander ‘Ik twijfelde heel erg of ik wel op Sanders piano moest gaan liggen maar tijdens een van de repetities pakte het heel goed uit en hebben we het erin gelaten. Sander en ik werken nu bijna 20 jaar samen en hebben bijna een familieband. Niet zoals met mijn broer, want als broer en zus neem je elkaar veel minder serieus en denk je weleens: je bent niet goed wijs, of zo. We kunnen elkaar blindelings vertrouwen en heel kritisch zijn. Dat gaat al die jaren goed, maar het is geen gegeven dat we een volgend seizoen weer met elkaar spelen. Je moet altijd iedereen, ook jezelf, ter discussie kunnen stellen. Ben ik nog wel nodig? Dat gevoel van vrijheid is ook iets wat ons bindt.’
Fysio ‘Het is al met al best een pittig jaar met veel kijken, luisteren en reizen. Ik ben inmiddels 41 en sinds een paar jaar heb ik als de tournee vordert steeds meer last van mijn schouders. Voorheen redde ik het tot het eind van een tournee, maar nu krijg ik toch sneller last. Jorrit is sinds deze show mijn vaste fysiotherapeut, maar hij is er ook voor de rest van de band. Met name de reizen hebben me in mentale zin veranderd. Ik ben opgegroeid met het idee dat de wereld veilig is en dat er na leed altijd troost komt. Maar dat is op veel plekken in de wereld helemaal niet zo, heb ik ervaren. En dan ga je ook nog meer je zegeningen tellen. Neem ons trouwen afgelopen zomer met al die mensen om wie je geeft bij je. Dat heeft me veel meer gedaan dan ik had kunnen denken.’ ‘Als ik na vijf dagen spelen een paar dagen vrij heb, lig ik de eerste nacht wakker en ben ik aan ’t tobben, continue afwegen of een actualiteit erin moet en wat ik dan laat vallen. De première is in dit geval pas op Oudejaarsavond en dat is meteen de dernière. Ik denk dat je me op 1 januari dan ook op kunt dweilen.’
Repetitie
‘De eerste tien voorstellingen deden Sander en ik samen. Dit is de eerste repetitie met de complete band waarbij wij uitleggen wat het idee is. Dat doen we niet te uitvoerig want je moet ook niet alles dood repeteren.’
Soundcheck ‘We soundchecken eigenlijk altijd. Daar ontstaat vaak toch een idee om een nummer net iets anders te doen. En ik vind het fijn dat we dat dan direct uitvoeren en niet opsparen voor de dag erna. Na de check gaan we onder leiding van hoofd-magnetron Sander tussen vijf en zes uur gezamenlijk eten en nemen we ieders dag door inclusief alle kwaaltjes, zorgen en pleziertjes. Het is net een familie en dat vind ik heel fijn en vertederend.’