De nieuwe Netflix-docuserie Dark Tourist is origineel, maar biedt uiteindelijk een zelfontkrachtende kijk in ongebruikelijke vakantiebestemmingen.
De Nieuw-Zeelandse regisseur en presentator David Farrier ( Tickled ) trekt de wereld over om kennis te maken met ‘donker toerisme’, een fenomeen waarbij mensen ervoor kiezen om op vakantie te gaan naar ‘plekken geassocieerd met de dood en destructie’. De trailer van deze nieuwe achtdelige Netflix-docuserie is op het eerste gezicht toch minstens interessant te noemen. We zien Farrier in allerlei benarde situaties: bloedend op een ziekenhuisbed, omringd door schietende soldaten, en met zijn vinger in de ribbenkast van een stoffig skelet. Helaas lukt het de journalist niet een diepgravende analyse van ongebruikelijke vakantiebestemmingen te bieden. Sterker nog, Farrier slaagt erin om de door hem tot macaber gedoopte curiositeiten weer normaal te maken.
Om de keuze voor Farriers journalistieke insteek te begrijpen, is een korte terugblik naar 2015 behulpzaam. Dat was het jaar waarin Tickled uitkwam, een buitenissige documentaire over een lange zoektocht door de VS om een diep onderliggend, homofoob en crimineel netwerk van kietelcompetities bloot te leggen. The New York Times lauwerde Farrier nog om zijn kwalitatieve onderzoeksjournalistiek en zijn vermogen om humor en pathos perfect af te wisselen. Dit format, waarbij een fenomeen door de ogen van één individu wordt belicht en de documentaire wordt ingezet als onderzoeksmethode, werkt uitstekend om een complex onderwerp als geheime kietelsektes te doorgronden – maar blijkt minder toepasbaar op zijn nieuwste productie Dark Tourist.
Het is logisch dat de Nieuw-Zeelander sinds zijn internationale succes in 2015 vasthoudt aan zijn formule, waarmee hij naar eigen zeggen ‘een carrière heeft opgebouwd door de rare en bizarre kant van het leven te belichten'. Deze werkwijze zou ideaal zijn als er één onderwerp per aflevering zou worden uitgelicht, maar de kijker moet het ditmaal doen met ongeveer vijftien minuten per bizarre vakantiebestemming. Het gevolg is een geforceerde, oppervlakkige verslaglegging die geen recht doet aan de diepere psychologie achter de obsessie die sommigen erop nahouden, om deze ‘plekken geassocieerd met de dood en destructie’ op te zoeken.
Zo bezoekt Farrier Medellín (Colombia), waar het ‘narco-toerisme’ in opkomst is. Vakantiegangers betalen om te worden rondgeleid door wijlen maffiabaas Pablo Escobars toenmalige huurmoordenaar Jhon Jairo Velasquez Vasquez, alias ‘Popeye’, die meer dan 250 mensen voor zijn baas vermoordde (waaronder zijn vriendin). Na 22 jaar te hebben vastgezeten, is hij – hoe kan het ook anders in 2018 – een YouTube-ster die toeristen meeneemt naar de ‘narco-hotspots’ van toen. Uiteraard is Escobars rechterhand, die zowel wordt geliefd als gehaat om wat hij heeft gedaan in de stad die jarenlang het decor was van een van de heftigste drugsoorlogen ooit, oneindig interessant. Maar als we hierover meer willen weten, dan zetten we wel de documentaire Escobar’s Hitman of de Netflix-serie Narcos op. De achttien minuten die Farrier besteedt aan de geschiedenis van Medellín en Escobars oudgedienden, zouden beter besteed zijn aan de in gouden kettingen gedrapeerde, selfies makende New Yorkers die ontzettend lijken op te kijken tegen een koelbloedige scherpschieter en maar zo’n vijftig seconden in beeld komen.
Beter gezegd; een koelbloedige scherpschieter die op papier levensbedreigend is, maar in het echt door Farrier wordt geportretteerd als je goeiige buurman die alles doet om een centje bij te verdienen. Hetzelfde gebeurt met een oud vrouwtje in Mexico-Stad die een trouwe cultleider blijkt van Santa Muerte, de beschermheilige van de dood: ‘Ze is net als je oma', analyseert Farrier, ‘alleen deelt ze geen koekjes uit, maar beeldjes van magere hein. Ze is cool.’