Metamorfose
25-05-2020
• leestijd 3 minuten
COLUMN CLAUDIA DE BREIJ
Plagen. In de bijbel kwamen ze nog netjes ná elkaar maar God is dood of heeft de regie losgelaten dus in onze tijd kampen we met een pandemie, extreme droogte, sprinkhanenplagen en de wissel van Irma de gebarentolk tegelijk.
Persoonlijk voel ik me het minst geraakt door de sprinkhanenplaag, en tenzij u deze VARAgids leest op uw akker in Kenia denk ik dat dat ook voor u geldt. Voor westerlingen als wij is het nieuws ook prima te negeren, maar het huiswerk van mijn jongste zoon bestond uit het vijf keer in één week lezen van een tekst over deze sprinkhanenplagen. Ik moet de hierbij opgedane kennis met u delen, om meerdere redenen. Ten eerste is het verhaal van de sprinkhanenplagen zo fantastisch, zo buitenwerelds als alleen sciencefiction kan zijn dat het pas bij de vijfde keer tot ons doordrong wat er eigenlijk stond.
De sprinkhanenplagen zijn nu erger dan ooit (vermoedelijk heeft de opwarming van het klimaat er iets mee te maken, net als met de pandemie, de extreme droogte en de wissel van Irma de gebarentolk) en dreigen ze het oosten van Afrika nog harder te raken dan het coronavirus.
Maar nu het ongelofelijke.
Die beesten! Dat zijn een soort superhelden. Kwaadaardige superhelden, maar daarom niet minder indrukwekkend. Ze eten elke dag hun eigen gewicht aan voedsel en kunnen 150 kilometer afleggen op een dag. Maar dat is nog niet eens het ongelofelijke! Ze bewegen zich in zwermen van soms wel honderden vierkante kilometers groot, zo’n 40 tot 50 miljoen sprinkhanen tegelijk landen op een akker, vreten in een paar seconden alles op en vliegen verder. En zelfs dat is nog niet het ongelofelijke! Het ongelofelijke is dit: sprinkhanen gedijen bij warm en vochtig weer. Dan komen er meer. Als er meer zijn, gaan ze tijdens het eten tegen elkaar opbotsen. Daarbij scheiden ze een geurstof af die een chemische reactie in gang zet en maken ze een metamorfose door. Ze worden gespierder, krijgen in plaats van een bruine schutkleur een geel met zwarte superhelden-look en dan gaan ze zich in zwermen verspreiden.
Ik las het en dacht: ik ben een sprinkhaan. Sinds 12 maart ben ik niet meer in de buurt van een zwerm geweest, en ik word er zwakker van. Als klein meisje was ik stil en introvert, altijd in mijn hoofd grapjes en liedjes aan het maken maar in gezelschap rustig. Toen ik op mijn zestiende op een podium durfde te gaan staan op de middelbare school was de beer (de sprinkhaan zo u wilt) los. Ineens snapte ik hoe ik me moest gedragen in de buitenwereld, en hoe ik die zelfs twee keer drie kwartier naar mijn hand kon zetten.
Nu was ik al weken in mijn schutkleur verscholen, terug naar wie ik was voor mijn metamorfose. Tot ik, op veilige afstand, met mijn vrienden af kon spreken om weer eens muziek te maken. Geen voorstelling? Dan maken we toch een plaat! Sinds die middag voel ik dat ik groei. Zwermen komt vanzelf wel weer, ooit.
Meer Claudia de Breij? Lees iedere week haar column in de VARAgids!