Voor de uitgang van metrostation Whitechapel wacht ik op haar. Ze is verlaat, maar het geeft niet: de lente is doorgebroken in Londen en de straten van deze wijk zijn zo kleurrijk dat je blijft kijken naar de mensen en alle verschillende winkeltjes.
Dan, uit het niets, staat er opeens een kleine vrouw met grijs haar en met een grote glimlach voor me: Pragna Patel, de Brits-Indiase mensenrechtenactivist en advocaat. Ik word blij van haar aanwezigheid. Al meer dan veertig jaar maakt deze moedige vrouw zich druk om onrecht in Engeland – ‘druk’ is misschien een understatement, activisme is haar passie, haar leven.
We gaan zitten bij een kleine koffietent net naast het metrostation. Pragna, die in de jaren 60 als kind met haar familie naar Londen verhuisde vanuit India, werd geconfronteerd met racisme en misogynie en werd al snel activist. Kon ook niet anders, vertelt ze met een brede grijns. Veertig jaar lang kreeg ze te maken met intimidaties, bedreigingen, verstoting door haar eigen hindoe-gemeenschap, maar het deert haar allemaal niet. ‘Dat is wat er gebeurt, Sinan, als je ageert tegen onrecht en dingen wil veranderen. Ik zal tot het einde strijden, tot de laatste snik, totdat de wereld iets liefdevoller en rechtvaardiger wordt.’
Er gaat zoveel kracht en vastberadenheid uit van haar, ik twijfel geen seconde aan haar intenties. Pragna praat en ik luister; ik heb geen behoefte om haar te onderbreken met vragen; van mij mag ze uren praten. Ze maakt de ene na de andere rake analyse over racisme en ongelijkheid, zonder de nuance uit het oog
te verliezen. Je zou graag willen dat dit soort mensen op sleutelposities terechtkomen in de politiek. Dat we met z’n allen zouden kunnen zien dat integer leiderschap mogelijk is en dat macht niet altijd corrumpeert. Vooral nu, in deze tijd, hebben we dit soort mensen hard nodig nodig. Ik wens ons en de rest van de wereld miljoenen Pragna’s toe.
Meer Sinan Can? Lees iedere week zijn column in de VARAgids!
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief