Kom, oude man, doe je mond eens open. Ja, heel goed! Iets wijder nog... en hap.
Goed zo. Lekker hè, zo’n kaars? Kan je nagaan als je het niet in je mond gestoken krijgt, maar in – enfin. Het is me allemaal té ordinair ook. Je weet zelf wel wat je gezegd hebt.
Je weet het heel goed. Anders had je er de volgende dag niet ineens een belangrijke verandering in aangebracht. Precies dat ene detail veranderd, dat maakte dat het wel of geen verkrachting kon heten. Juridisch dingetje. Snappen wij.
Goed, oude man, als jij nou even een poosje die kaars in je mond houdt, dan kunnen wij tenminste even uitpraten. Je hebt genoeg gezegd.
Je vertelde een anekdote, over hoe je in je tijd als voetballer bij Veendam op stap ging met de keeper en twee ‘juffrouwen’. ‘Ze waren zo dronken dat ze ons helemaal onderkotsten. Ik ben er niet trots op, maar dat soort dingen gebeuren als je jong bent: we zijn weggegaan en die juffrouw lag bewusteloos op de bank. Er stond zo’n grote kaars en die hebben we erin gestopt en toen zijn we weggegaan.
’Mensen reageerden geschokt, vooral de mensen thuis, die niet aan tafel zaten mee te lachen. Daar waren de mensen thuis ook heel boos over, over de meelachers. Ik niet. Ik weet hoe ze zich voelden. Ik weet maar al te goed hoe het is om in een situatie te zitten waar degene die de toon bepaalt zó dominant is dat je niet weet hoe je zo gauw moet reageren. Iedereen vindt dit normaal? Iedereen lacht? Gijp klapt er met een nog gewelddadiger beeld (‘grapje’ natuurlijk, van die honkbalknuppel) overheen? Dan zal het wel aan mij liggen. Wat te doen? Opstaan? Iets zeggen? Glimlachen tot het voorbij is? Er zijn momenten geweest dat ik dat ook heb gedaan. Bang en dom meelachen. Ik ben er niet trots op, maar dat soort dingen gebeuren als je gewend bent aan een totaal verziekte compleet onveilige sfeer waarin je je nou eenmaal al decennia moet handhaven.
Terwijl je eigenlijk wilt zeggen: ‘Sneue, vieze, gore oude man. Hou je lulverhalen voor je. Je stelt je ‘kwetsbaar’ op zeg je, om te laten zien dat we niet mogen oordelen over Johnny de Mol, want we hebben allemaal weleens een grens overschreden? Wauw. Eén ding moest ik je altijd nageven: je was integer. Een integere klootzak, dat wel, maar eerlijk. Nu ben je gewoon een huichelachtige slapjanus die alles doet om de baas te helpen. We kunnen niet oordelen over Johnny de Mol, nee, want dat doet de rechter wel. Maar deze actie van jou toont, net als je relatiering over The voice maar één ding aan: je bent voor het grote geld een sokpop geworden van de grote John de Mol en die zit er dieper in bij jou dan een kaars ooit kan gaan.
Weet je nog, die tribunes die zongen ‘Sylvie is de hoer van Amsterdam?’ Lachen was dat hè, moest kunnen toch? Nou, op die melodie kan het hoor. Met zijn allen! Johan is de hoer van John de Mol!’
Meer Claudia de Breij? Lees iedere week haar column in de VARAgids!
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief