Column: Jim Jarmusch (de Lagarde Filmclub)
06-02-2017
• leestijd 3 minuten
Herinneringen aan een ontmoeting met Jim Jarmusch. 'Jarmusch antwoordt uitgebreid, zoekend alsof hij niet al vier kamers met evenveel journalisten heeft gesproken.'
Zes namen worden er opgenoemd door een lange, kaarsrechte man in gesoigneerd pak. Zes mannen en ik – vrouw, from the Netherlands. Volg mij, zegt hij. En als een zwaan-kleef-aan lopen we achter hem aan door de catacomben van een sjiek hotel aan de Place des Vosges in Parijs. Hier houdt de Amerikaanse filmmaker Jim Jarmusch vandaag audiëntie.
Sommigen in het gezelschap hebben de regisseur al eens eerder gesproken. De Belg naast me die al wat langer in het vak zit, zelfs één op één, ergens in de jaren 80 toen de regisseur inmiddels furore had gemaakt met diens door de Nederlandse cameraman Robby Müller gedraaide eigenzinnige cinema. Films als Stranger than Paradise en Down by Law, hoogtepunten destijds op Internationale Filmfestival van Rotterdam, dat toen nog Filmfestival Rotterdam heette, waar Hubert Bals de scepter zwaaide en Jarmusch een graag geziene gast was. Stond-ie daar gewoon aan de bar te drinken, tussen collega’s en journalisten, acteurs en de gewone filmliefhebber. Cult zijn ze nu, zijn films. En misschien een tikje gedateerd, maar wat doet het er toe: I scream, You scream, We all scream voor Ice cream –de klassieke tongbreker uit Down by Law – doet het nog steeds goed.
Jarmusch nieuwe film Paterson is bij ons allemaal goed gevallen. Geen film met peilloze dieptes of schokeffecten. Gewoon anderhalf uur bij mensen zijn die er op hun eigen manier het beste van maken en daar gelukkig mee zijn. Wat nog een hele kunst is in deze tijd.
Vijftien minuten later dan ingeroosterd komt Jarmusch binnen. We krijgen allemaal een hand – zo eentje waarbij de gever allebei zijn handen gebruikt: een om te schudden en een om er boven op te leggen. Zo’n slimme manier om even net te doen of je als ontvanger speciaal bent. Je ziet hem ook in ons land steeds vaker opduiken, deze aangeklede handdruk. Jarmusch geeft hem zes keer.
We gaan van start. De Belg naast me begint omstandig met een verhaal over de bulldog die hij sinds de film overal ziet. Een ander vraagt naar synchroniciteit en tweelingen in zijn werk, weer een ander naar Frank O’Hara en the New York School en de Nederlandse (ik) wil iets weten over de rol van de vrouw – Patersons geliefde in de film. Jarmusch antwoordt uitgebreid, zoekend alsof hij niet al vier kamers met evenveel journalisten heeft gesproken. Alsof wij de eerste zijn met wie hij over zijn nieuwe film praat en en passant over het leven.
Dan stelt de Russische journalist een vraag. Deze vraag (of Jarmusch in het diepst van zijn gedachten niet net als hoofdpersoon Paterson een dichter is) duurt drie minuten omdat de man zo ongelooflijk stottert dat hij een woord per vier seconde uit kan brengen. Geloof me, ik heb tafels meegemaakt waar op zo’n moment het slechtste in de mens naar boven komt: ingevlogen vanuit alle hoeken van de wereld om 15 minuten met een talent te praten en dan dit!
Maar hier gebeurt iets anders: we luisteren met aandacht naar de jonge man uit Moskou, Jarmusch voorop. Als de vraag ten einde is, zegt de regisseur dat het ‘een goede vraag is’ en antwoordt hij dat hij zeker meer dan een interesse heeft, niet alleen filmmaker is, maar ook schrijver, dichter, muzikant, kunstenaar. Alles stroomt.
Als het interview ten einde is, willen alle mannen met Jarmusch op de foto. Hij poseert geduldig. Bij de Rus slaat-ie zelfs een arm om diens schouder. Bye guys, roept hij bij weggaan. ‘It was good talking to you all’.
Paterson, de nieuwe film van Jim Jarmusch, is de eerste film die wordt vertoond tijdens De Lagarde Filmclub. Meer weten?
Klik hier! De Lagarde in gesprek met Jim Jarmusch:
klik hier